De versleten toekomst

Op nieuwjaarsdag ging ik naar Interstellar, de nieuwe film van Christopher Nolan. Achterovergeleund in een bioscoopstoel in Oost-Berlijn, met een ietwat unheimlich gevoel in mijn maag van nieuwjaarskater en van de goedkope pizza als ontbijt, liet ik deze lekker megalomane ruimtepioniersfilm over mij heen komen, en begon mijn eerste dag van het jaar veelbelovend inspirerend*.

Interstellar is een science fiction in de ware zin van het woord. Wetenschappers zijn de helden (en de slechteriken). Het verhaal balanceert continu op de grens van wat je nog kunt begrijpen of volgen. En een van de belangrijkste inspiraties van de film is het, (eveneens moeilijk te bevatten) concept uit Einsteins relativiteitstheorie, dat tijd relatief is**. De ruimtereizigers uit Interstellar bezoeken bijvoorbeeld een planeet waar elk uur aanwezigheid gelijkstaat aan zeven jaar op aarde. Geen prettige gedachte voor protagonist Cooper, een vader wiens kinderen thuis zitten te wachten op zijn terugkomst. Als Cooper na een mislukte missie op deze planeet, later dan verwacht naar het ruimtestation terugkeert, is zijn collega grijs geworden. ‘Waar bleven jullie?’, zegt hij. ‘Ik heb 23 jaar gewacht.’ Cooper bekijkt vervolgens videoboodschappen die zijn kinderen hem stuurden, die inmiddels zelf volwassen zijn geworden, kinderen hebben gekregen. Neem een pakje zakdoekjes mee als je op ruimtereis gaat.

Nolan moet zich voor het maken van deze film hebben onder meer hebben laten inspireren door George Lucas,  de bedenker van het principe van the used future (wat een geweldige term, hoe kan het dat nog steeds geen band bestaat met deze naam?). Lucas was de eerste die de toekomst afschilderde als iets dat modern is en toch onderhevig aan slijtage. De Millenium Falcon bijvoorbeeld, het ruimteschip van Han Solo in de Star Wars-films is steeds kapot, en heeft een flinke schop tegen het bedieningspaneel nodig, voordat hij naar topsnelheid kan overschakelen. Ook Interstellar speelt zich af in een toekomst die oud is, en behoorlijk versleten. Geen enkele vooruitgang is te bespeuren, enkel afbraak sinds de dag van vandaag. Nolan bedacht, eerder dan een used future, een degraded future. De aarde is veranderd in een gortdroge spookwereld, die wordt geteisterd door erosie en zandstormen. De auto’s, de drones, de mensen en zelfs de NASA-stations zijn oud, en hoesten van het rondwarende stof. Bovendien lijden de laatste bewoners honger omdat een woekerende schimmel de meeste gewassen heeft vernietigd. Het enige lichtpuntje voor de kijker lijken korte fragmenten van mensen die  – nog verder in de toekomst – terugblikken op voor-hen-het-verleden/voor-ons-de-toekomst, en die dingen zeggen als: ‘Er was overal stof. We dekten de tafels met de borden ondersteboven, omdat er anders te veel stof op zou liggen tegen de tijd dat we gingen eten.’ Kennelijk is het op een dag toch beter geworden.

Vannacht zag ik opeens een mooi promotieonderzoek voor me naar het verband tussen economische conjunctuur en de afschildering van de toekomst in films. Het Amerika van 1975 waarin Lucas begon aan zijn eerste Star Wars-film was, evenals het nu, getroffen door economische teruggang (denk ook aan 1984 dat vlak na WO2 werd geschreven). Daar tegenover staan films als 2001: a Space Oddyssey (uit 1968) en AI van Spielberg (uit 2001) die de toekomst portretteren als een glanzende wereld vol goedgeklede mensen die champagne drinken in gestileerde ruimtestations, en die beiden werden geschreven in tijden van grote, (langdurige) economische vooruitgang. Kennelijk is het idee dat je kinderen het beter of slechter zullen hebben dan jij, voer voor een toekomstbeeld dat glorieus is of juist zwart als roet. Interstellar herinnert ons er in die zin ook aan dat in 2015 de economie weer aantrekt zodat we binnenkort weer over de toekomst kunnen denken als iets waar we reikhalzend naar uitkijken.

 

* Vriendin Phuc leerde me dat in Vietnam de eerste dag van het jaar geld als miniatuur van het jaar dat je te wachten staat. Lig je de hele nieuwjaarsdag in bed (afhankelijk van wat je daar precies doet), dan staan je niet veel avonturen te wachten (of juist wel). Ben je aan het werk op de eerste dag van het jaar dan staat je een ijverig jaar te wachten, etcetera etcetera. Maar wat als je op nieuwjaarsdag een space-pioniersfilm kijkt? Staan mij ruimtereizen voor de boeg? En al die andere mensen in de bioscoopzaal ook?

** Vriend/natuurkundige Timo probeerde me ooit uit te leggen  (en ik probeer dat nu te reproduceren) dat je de relativiteit van tijd waarneembaar zou kunnen maken als iedereen een apparaatje bij zich zou hebben dat bestond uit twee tegenover elkaar liggende spiegels waartussen een lichtstraal (verticaal) heen en weer kaatst. Dit zou als twee mensen direct tegenover elkaar stilstaan zichtbaar zijn als een rechte streep licht. Echter, als iemand je (bijv. met een trein) voorbijgaat, terwijl jij stilstaat, zou zijn lichtstraal er voor jou uitzien als een driehoek, terwijl het voor hemzelf nog altijd een rechte streep blijft, en de werkelijk afgelegde tijd en afstand van het lichtstraaltje gelijk is. Er is dus een verschil in de waarneming van tijd die verband houdt met de snelheid waarmee je je voortbeweegt. Wie stilstaat leeft, geloof ik, korter. De tijdswinst is overigens niet zo groot als de ene persoon met de fiets rijdt en de andere persoon te voet. Zelfs een tripje naar de maan zet schijnbaar nog niet echt zoden aan de dijk. Maar mochten we ooit manieren vinden om op lichtsnelheid te reizen, en via wormgaten naar andere sterrenstelsels, dan kunnen dit schijnbaar jaren worden. Ik ben bang dat ik nu de aandacht van mijn lezers heb verloren, maar het is dan ook het einde van dit veel te lange blog.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *