Flophuis

Vancouver kampt net als Nederland met een huizencrisis. Als student is het bijna onmogelijk een betaalbare kamer te vinden, en de huurprijzen voor een appartement met één slaapkamer zijn gelijk aan die voor een appartement in Amsterdam-West of het Haagse Zeeheldenkwartier. De koopprijs voor eenzelfde appartement start vanaf een half miljoen Canadese dollar – ongeveer €350.000.

Iets zuidelijker, in San Francisco, is het tekort aan betaalbare woningen, zelfs voor goedverdienende tech bro’s, al zo schrijnend dat pods hun opmars maken. Dit zijn gedeelde slaapzalen voor ongeveer acht tot tien mensen, waar ieder een bed huurt. Voor $1200 per maand ben je lid van de app PodShare waar je een bed voor één nacht of langer kan reserveren. Het wordt vooral gebruikt door mensen die buiten de stad wonen en werken in de tech-industrie, en door studenten die net zijn geëmigreerd.

Pods zijn niet nieuw, maar gemodelleerd naar flophouses. Deze schaars ingerichte slaapgelegenheden waren vanaf de late 19e eeuw tot de Tweede Wereldoorlog het goedkoopste alternatief voor buiten op straat slapen. In Noord-Amerika waren flophouses te vinden in de grote steden waar pas-aangekomen immigranten en seizoenarbeiders tijdens de wintermaanden verbleven. In Vancouver, dat gesticht is rond een aantal houtzaagmolens en het eindstation van de transcontinentale Canadian Pacific Railway, waren flophouses onderdeel van de stadsdynamiek en nodig om de vele seizoenarbeiders te huisvesten.  

In de loop van de 20e eeuw vervingen de zogenaamde single room occupancy-kamers (SRO’s) de flophouse slaapzalen. In plaats van een bed op zaal huurde je een kleine kamer in een residential hotel met gedeelde sanitaire voorzieningen. Ondanks de woonhervormingen en welvaartstijging vanaf 1950 zijn SRO’s niet uitgestorven: er waren in 2019 nog 146 SRO’s in Vancouver.

Een SRO is vaak de enige mogelijkheid voor mensen die kampen met lage inkomens, verslavingsproblemen, mentale gezondheidsklachten of een combinatie daarvan. Terwijl in andere stadsdelen van Vancouver meer miljoenenappartementen uit de grond worden gestampt, verkeren de meeste SRO’s in erbarmelijke staat met vochtproblemen, instortingsgevaar en een hoog risico op brand. De gemeente probeert de SRO’s te sluiten, maar kan door de aanhoudende huizencrisis geen alternatief bieden aan de huurders. Hierdoor belanden de meesten na verplichte evacuaties op straat.

De pods lijken met hun vers opgemaakte bedden en moderne uitvoeringen van Scandinavische vintagemeubels in eerste instantie niet op flophouses of SRO’s. De stapelbedden van steigerhout en betonnen gietvloeren geven ze eerder de uitstraling van een hip hostel.

Naast het uiterlijke onderscheid komt de belangrijkste tegenstelling naar voren in de doelgroep van PodShare. Het bedrijf richt zich op jonge hoogopgeleiden, zogenaamde global citizens, met reclameteksten als ‘niet vast zitten aan een huurcontract’ en ‘elke dag nieuwe vriendschappen sluiten met wisselende huisgenoten’. Deze marketingstrategie legt de nadruk op het avontuurlijke en sociale van minimaal wonen. Het doet denken aan backpacken, maar dan in je eigen stad. Het is een keuze in levensstijl. Daarentegen is wonen in een SRO geen keuze, maar een laatste redmiddel om te schuilen voor de buitenwereld. Het is één traptrede verwijderd van dakloos zijn, dat cynisch zou kunnen worden omschreven als permanent backpacken.

Foto van Mira Aluç
Mira Aluç

Mira Aluç (1993) schrijft korte verhalen en beschouwingen. Haar werk is sinds 2015 onder andere verschenen op Mister Motley, in Streven, De Revisor en De Gids en werd meermaals gepubliceerd op DIG (De Internet Gids) en in Tirade. In 2020 werd haar verhaal Backspace opgenomen in Rebel, Rebel, de bundel van Uitgeverij Prometheus ter gelegenheid van de Boekenweek. Ook maakte zij de podcast Balkon voor Sprekende Letteren.