Gastblog: Waarom het verhaal niet mag stoppen

Gnothi seauton, stond er geschreven boven de ingang tot Apollo’s tempel in het oude Griekenland. Ken uzelf. Zodat de pelgrim die na een lange voetreis aankwam bij het orakel een moment bij zichzelf te rade moest gaan: wie ben ik dan? Wat maakt mij uniek? Wat onderscheidt mij van de anderen? En iedere keer dat Apollo’s Pythia uit de bedwelmende aarddampen in hexameter haar antwoorden zong leek het haast alsof de letters dieper in de stenen van de tempel werden gekrast: gnothi seauton.

Lang, lang geleden was er eens een dier, of een mens – we weten het niet precies – en dat dier vertelde verhalen, maar hoorde zelf niet wat het zei. Het had geen zelfbewustzijn en vertelde daarom verhalen aan andere dieren die ook geen zelfbewustzijn hadden. Net zo stelde het vragen. En als het wat vroeg, dan kreeg het van een ander dier antwoord. Deze dieren, die onze verre voorouders zijn, vertelden en vroegen maar wat raak en niemand wist waarom. Ze stelden zich die vraag ook niet. Tot op een dag het dier waar wij het over hebben afgezonderd raakte en er niemand was om te antwoorden toen het een vraag stelde. Wat het vroeg weten we niet, maar wel weten we dat toen het zijn vraag stelde er een diepe stilte viel. En in die stilte hoorde het dier zijn eigen vraag weergalmen. Ten einde raad gaf het dier zichzelf antwoord. Het had de vraag immers ook gehoord, en zo werd het zelfbewustzijn geboren. Tenminste dat zegt de Amerikaanse filosoof Daniel Dennett.

Daarin is te herkennen wat Sartre zei: L’existence précède l’essence. Je kan jezelf niet ontdekken, je moet jezelf uitvinden! Maar anders dan Sartre dacht, doen we dat niet alleen door te handelen maar vooral door te praten, te schrijven, te denken. Kortom we vertellen verhalen over onszelf en scheppen zo ons eigen wezen.

Vreemd genoeg steken we die verhalen vaak in een pels. We vertellen over dieren waar we het eigenlijk over mensen hebben. Dat is een merkwaardig gegeven, zeker als je nagaat dat we net hebben beweerd dat het verhaal ons juist boven het dierlijke uit heeft getild. Waarom vertellen we dan over onszelf in de vorm van dieren?

Animal Farm van Orwell gaat bijvoorbeeld niet over een boerderij met pratende dieren. Die dieren staan symbool voor mensen, voor de maatschappij. All animals are equal, but some animals are more equal than others. Zoiets zou een varken niet zeggen, dus weet je dat het varken hier een mens is.

De vos en de kraai, een fabel die we kennen van De La Fontaine, maar die veel eerder al door Aesopus werd verteld, is daar ook een sprekend voorbeeld van. De vos weet doormiddel van sluwe vleierij het stuk kaas te ontfutselen. Dat gaat ook over mensen.

Neem nu echter Kafka’s Die Verwandlung, dat gaat over een mens die juist een dier wordt, in tegenstelling tot het dier dat mens werd. Dat is de antithese van onze ontstaansgeschiedenis. Een schaduwbeeld ervan. De transformatie gaat echter niet van mens naar aap, maar naar een stuk ongedierte, zeg een kever. Gregor, een heel gewone man, wordt nadat hij op een dag wakker wordt als kever, door zijn familie opgesloten in zijn kamer. Hij is gedoemd zijn dagen verstopt voor de buitenwereld te slijten, luisterend naar zijn eigen interne monoloog. Wat hij zichzelf vertelt, is het laatste bewijs dat het hier in werkelijkheid om een mens gaat en niet om een gewone kever. Gregor praat tegen zichzelf, hij narreert zijn eigen bestaan, bevraagt het en geeft zelf antwoord. Wie ben ik? Ik ben een mens. Wie ben ik? vraagt hij zich steeds weer af, maar langzaam wordt hij steeds meer een dier en geeft hij geen antwoord meer. Wie ben ik?

Ludwig Wittgenstein is er beroemd om dat hij heeft beweerd dat je niet over een privétaal kunt beschikken. Je kan niet louter met jezelf praten. Taal is immers een spel dat je samen speelt. Niet in je eentje. Als je wil blijven praten, moet je, aldus Wittgenstein, tegen anderen praten, omdat betekenis in het gebruik van de taal ligt en niet in je hoofd zit. Gregors interne monoloog, afgesneden van communicatie met anderen is dus per definitie tanende. En als we Dennett moeten geloven kan je zonder taligheid juist weer niet zelfbewust zijn. Verlies je je verhaal, dan verander je terug in een dier.

Wittgenstein beweerde dan ook dat privétaal zoiets is als wanneer iedereen een kever in een eigen doosje heeft, maar weigert het doosje te openen om de kever te laten zien. Kevers in doosjes zijn betekenisloos, omdat je ze niet met elkaar kan delen. Voor hetzelfde geld zit er helemaal geen kever in! lijkt hij te zeggen. Niemand zou het weten.

Gregor werd ook in zo’n doosje gestopt. Maar zijn doos was een kamer en in zijn kamer werd hij een dier omdat niemand meer luisterde naar wat hij wilde vertellen, tot tenslotte hijzelf ook niet meer luisterde.

Een ander dier dat veel tegen zichzelf praat, is Winnie-de-Poeh. Op een dag als hij bij Iejoor langs gaat vindt hij deze in een abominabele toestand. Iejoor is zijn staart kwijt. Poeh, goede vriend die hij is, belooft de staart terug te zullen vinden. Zijn zoektocht voert hem naar de meest wijze persoon die hij kent, Uil. Die laatste functioneert als orakel, vergelijkbaar met dat andere orakel in Delphi. Poeh treuzelt begrijpelijkerwijs een moment aan de deur als hij ziet dat er twee borden met grote letters bij de ingang hangen: Op het ene staat bellen als een antwoord nodig is en op het andere staat kloppen als een antwoord niet nodig is. Poeh, die lang heeft moeten lopen om de wijze raad van Uil in te winnen, klopt en belt tegelijk, want hij is een dier, maar ook een beetje een mens die een antwoord nodig heeft.

 

—–

Mathijs Gomperts (1988) studeerde cum laude af in de wijsbegeerte aan de Universiteit van Amsterdam. Zijn scriptie had als zwaartepunt literaire fictie in relatie tot de filosofie. Hij doceerde aan het voortgezet onderwijs en werkte enkele jaren als programmamaker bij literair podium Perdu. Tijdens zijn studententijd was hij werkzaam als hoofdredacteur voor filosofieblad Cimedart en later vervulde hij diezelfde functie voor Post Perdu. Tegenwoordig werkt hij bij uitgeverij Van Oorschot.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *