Heel precies onduidelijk

Deze zomer heb ik eindelijk Infinite Jest van David Foster Wallace gelezen, een van die literaire uitdagingen waar iedere zelfrespecterende veellezer zo tegenop ziet dat hij het boek tien jaar geleden heeft aangeschaft en altijd redenen heeft gevonden om het niet te lezen. Met zijn ca. 1100 pagina’s aan reputatie is het boek een soort moderne Ulysses geworden, een van die werken die je “gelezen moet hebben.” Nu ik vast heb kunnen stellen dat het de hype helemaal waard is, moet ik mijn overwinning natuurlijk zo uitgebreid en publiekelijk mogelijk vieren, aangezien het weken van mijn leven heeft gekost en me door diepe regionen van de menselijke ellende heeft gevoerd.

Het is daadwerkelijk een magistraal, absorberend en veeleisend boek dat uiteenlopende onderwerpen, van wiskunde, tennis en imperialisme tot depressie, verslaving en de entertainmentindustrie belicht. Maar naast deze grabbelton aan thema’s is het Wallace’s opmerkelijke stijl die om aandacht vraagt, vooral omdat het verrekte lastig is om te omschrijven wat zijn stijl nou precies zo opmerkelijk maakt. Een belangrijk kenmerk is de buitengewone overdaad aan details, persoonlijke verledens, beschrijvingen van gedachten, verwijzingen naar populaire cultuur, enzo-eindeloos-voorts—het is alsof Wallace niets onbesproken wil laten. Het boek is, zou je kunnen zeggen, één grote poging om vooral maar niet verkeerd begrepen te worden: iedereen probeert zichzelf zo goed mogelijk uit te drukken en overal tenenkrommend open en eerlijk over te zijn:

The doctor felt comfortable saying once again that he was not sure he understood what she was trying to share with him.1

Het is een soort oprechtheid die zo onverbloemd is dat ze uiteindelijk niets meer lijkt te zeggen. Als lezer voel je je op een afstand gehouden, maar hoe dat precies werkt bleef voor mij lang ongrijpbaar. Er gebeurde in de roman “iets” dat buiten bereik bleef maar dat me voortdurend deed denken aan de boeken van Roberto Bolaño, de Chileense superster die ik in het Engels gelezen heb en waar ik al enige jaren ietwat geobsedeerd door ben. De stijlen van deze auteurs hebben iets bijzonders gemeen waar ik eindelijk de vinger op kon leggen toen ik de introductie bij Bolaño’s The Secret of Evil las. In die introductie, geschreven door de criticus Ignacio Echevarría, wordt geponeerd dat Bolaño schreef volgens een “poetics of inconclusiveness”: een poëtica van onbepaaldheid of onvolledigheid.2

En Bolaño’s werken zijn inderdaad gewijd aan verwarring, aan het vertroebelen van iedere mogelijke helderheid. Dit is precies wat Wallace ook deed, zij het op een volstrekt andere manier. In Infinite Jest gebeurt dit door middel van een overdaad aan vertelling, waardoor je naarmate er méér informatie verschaft wordt steeds minder te weten lijkt te komen. Alles wordt kapot genuanceerd en daardoor onvatbaar. In de boeken van Bolaño is de informatievoorziening óf radicaal beperkt óf de lezer krijgt schijnbaar eenduidige informatie voorgeschoteld die direct weer ondergraven wordt, ontwricht. Niets is ooit afgebakend. De personages begrijpen elkaar steeds verkeerd of verstaan elkaar niet eens. Iemand die de protagonist lijkt te zijn verdwijnt van de ene op de andere pagina—gestruikeld en tussen de razende regels weggegleden. Personages denken vaak iets te horen (ze horen niet maar denken iets te horen) en elk geluid bevindt zich altijd ergens in de verte. Vertellers zien de wereld nooit direct maar vergelijken beelden of ervaringen altijd met beelden of ervaringen uit het verleden—en vaak stellen ze dan ook nog eens dat hun eigen vergelijking onjuist is. Een voorbeeld uit het magistrale The Savage Detectives:

and as I walked toward him I felt like the Nude Descending a Staircase, although I wasn’t descending any staircase, not that I recall.”3

In Bolaño’s oeuvre is alles vaag en blijft veel ongezegd; in Infinite Jest wordt juist álles gezegd, maar we begrijpen de personages er geen jota beter door. Nergens worden gebeurtenissen volledig afgerond. Deze romans zijn labyrinten, zoektochten, dansen rond een kern die niet geopenbaard zal worden.

Dit is literatuur die mij fascineert, keer op keer, en de soort literatuur die ik wil schrijven. Deze onbepaaldheid biedt namelijk een belangrijk tegenwicht aan de illusie—in het dagelijks leven, in de politiek, de media, veel hedendaagse literatuur, het onderwijs, in reclame en films—dat dingen netjes afgerond zullen worden, dat alles betekenis heeft en dat er een mooie conclusie aan je leven zal zijn als je maar braaf bent en hard werkt; aan de bijna religieuze illusie, kortom, dat de dingen die we doen en zeggen een objectieve waarde hebben, een waarde en bedoeling die vastgesteld worden door iets of iemand buiten ons. Dit is een gevaarlijk idee en precies waarom het soort teksten dat Wallace en Bolaño schreven zo waardevol zijn; het is ook waarom de Dada en collagekunst in het algemeen mij zo fascineren: ze laten zien dat dingen alleen coherent zijn als wij besluiten dat ze coherent zijn. Er is geen voorgekauwde samenhang in betaalbare IKEA-pakketten, wij zullen het helemaal zelf moeten verzinnen en vormgeven.

De boeken van Bolaño en Wallace creëren de twijfel en fragmentatie waardoor we kunnen voelen dat de wereld om ons heen niet logisch is en niet per se lineair. Dat het leven niet vooraf geordend wordt maar een kluwen is van willekeur en toeval, doodlopende straten en plotselinge verdwijningen, onbegrip en brokstukken. En dat we dus altijd wantrouwig moeten zijn als iemand doet alsof de wereld eenduidig en ongecompliceerd is.

Niets is heel, alles is collage.

—————-

  1. David Foster Wallace: Infinite Jest (Abacus 2009 [1996]), 76.
    [niet vertaald naar het Nederlands]
  2. Roberto Bolaño: The Secret of Evil (New Directions 2010 [2007]), viii.
    [niet vertaald naar het Nederlands]
  3. Roberto Bolaño: The Savage Detectives (Picador 2012 [1998]), 445.
    [De wilde detectives, Meulenhoff 2009 en Lebowski 2015]

 

Christiaan Ronda studeerde Literary & Cultural Studies aan de Rijksuniversiteit Groningen en werkt in Frankfurt aan de afronding van zijn eerste roman. Werk van hem vind je in het laatste nummer van Tirade (459) en op Ekrituur.nl, zijn eigen site.

2 Replies to “Heel precies onduidelijk”

  1. hallo ,
    Weet u ook of het boek nog naar het Nederlands wordt vertaald?
    mvg,
    Berend Vos

  2. Ja, want ik ben de vertaler, en de planning is dat het boek op 1 februari 2026 in de winkel ligt (precies 30 jaar na eerste publicatie). Het wordt uitgegeven door Koppernik.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *