Laurent Binet zei in een interview dat hij de wereld wilde lezen als een boek.
Hij schreef De zevende functie van taal, een detectiveroman over taalwetenschapper Roland Barthes, die op 25 februari 1980 in Parijs overhoop werd gereden door een bestelbusje. In het magische universum van Binet blijkt dit moord. En hoe meer doden er vallen, hoe duidelijker het wordt dat Barthes een zevende functie van taal heeft ontdekt.
De theorie van de zes functies van taal is afkomstig van Roman Jakobson, maar Binet laat Barthes vlak voor zijn dood een zevende functie vinden. De precieze inhoud van deze zelfverzonnen functie onthult Binet niet. Hij suggereert alleen dat het een krachtige toverformule is die aanzet tot daden. Wanneer woorden en daden hetzelfde kunnen zijn, heeft degene die over dergelijke woorden beschikt ongekende macht, dat is het uitgangspunt. Dus proberen politici en malafide linguïsten Barthes’ document in handen te krijgen, want ‘wie de taal beheerst is meester van het heelal’.
Maar ik las ook iets anders. Niet alleen de taal is oppermachtig in dit boek. Ik kreeg de indruk dat de geheime formule veel breder is. Binet laat zijn personages namelijk niet alleen de taal interpreteren, maar ook al het andere. Juist wat niet gezegd is, wordt ‘gelezen’. Ook wat niet bedoeld is, wordt geïnterpreteerd. Dat besef voelde als een klompje goud. Ik lag er wakker van.
Ook ik lees de wereld als een boek, nee als een theaterstuk. En in het theater zijn juist de non-verbale tekens oppermachtig. Dat wat achter de woorden wordt verborgen, daarin schuilt de kracht. Om betekenis te kunnen ‘lezen’ kan, mag, moet ieder detail worden geïnterpreteerd. Natuurlijk zit ik er in het echte leven heel vaak naast. Maar de poging tot interpretatie is voor mij het leven zelf. Voor mijn geliefde is dit af en toe best lastig, dat geef ik toe. Veel mensen bedoelen namelijk met veel dingen helemaal niks. Die dingen zouden niet moeten worden geïnterpreteerd, die zijn er gewoon.
Of niet?
De klok moest worden teruggezet. Precies om drie uur stond ik in een slapend huis, een stille straat, een zwijgend universum en gaf mezelf een extra uur. De wereld lezen als een boek, ja ja. Ik nam een slok water en kroop terug in bed.
Telkens opnieuw beet ik mijzelf in halfslaap in mijn staart. Binet suggereert dat de zevende functie van taal op de grens van de poëtische en de appelatieve functie ligt. Dus dat is zoiets als een fraai geformuleerd bevel. Was dat nou zo verontrustend? Waar was mijn klompje goud?
Stel, de échte macht zit in alle functies samen, het idee dat alles opgeteld moet zijn. En niet alleen de woorden lezen, maar ook de zuchten, de wapperende handen, de kleur van iemands onderbroek. Dat is macht. De meester leest alles wat bedoeld én onbedoeld is en beheerst dat omgekeerd zelf ook, overgoten met een saus van poëzie en overredingskracht.
Best vermoeiend allemaal.
Nog voor het extra uur voorbij was viel ik in een diepe slaap.
Berthe Spoelstra (1969) is dramaturg van Frascati Theater. Recent kwam haar debuutroman Schemerland uit (Van Oorschot 2019). Voor Tirade schrijft ze over theater en literatuur.