Turing

Marijke Schermer raadde me begin vorig jaar aan naar Turing te gaan. ‘Echt iets voor jou,’ vond ze deze theatermonoloog van Lowie van Oers. En dat klopte, al kon ik haar nadien niet uitleggen waarom. Ik zat er nog te dicht op en de korte lezing over Alan Turing en zijn algoritmes, aansluitend op het stuk, had me weer met beide benen op de grond gezet.

Afgelopen week, bijna een jaar later dus, ging ik nog een keer naar Turing. Onwillekeurig, zou je kunnen zeggen. ‘Je had het stuk niet begrepen?’ vroeg iemand. Juist wél had ik het begrepen (al zeg ik het zelf) en daarom wilde ik het nog eens zien.

In de monoloog grasduint Van Oers in het verhaal van zijn eigen (jonge) leven. Hij vertelt over zijn hoogbegaafde schoolcarrière, schaken, korte natuurkundestudie en overstap naar het toneel. Het ene moment verplaatst hij zich in de robot die hij was tijdens een verkleedpartij op de basisschool. Als enige was hij niet verkleed tussen alle piraten en prinsessen; hij redeneerde zich verkleed. En hij ontdekte een ander jongetje waarvan hij zeker wist dat het ook een robot was, maar dat kon hij logischerwijs niet vragen. Een robot zal immers altijd ontkennen dan hij er een is, en liegen als hij het zou toegeven.

Na verloop van tijd krijgt de wiskundige de overhand. Dan duikt ook Alan Turing op in de monoloog. Hij vertelt over zijn briljante carrière en ontdekking van de turingmachine, een fundament van alle moderne computertechnologie. Het liep niet goed met hem af, vertelt hij zelf, want hij werd in 1952 veroordeeld vanwege zijn homoseksualiteit. Uiteindelijk pleegt hij zelfmoord door het eten van een vergiftigde appel. Zo ver gaat Van Oers gelukkig niet in zijn autobiografische verhaal.

Wat deze twee personages met elkaar verbindt is een fascinatie voor de schoonheid van wiskunde. Turing zet helder uiteen hoe hij de ontdekking van de turingmachine heeft ervaren. Niet alsof alles op zijn plek viel, maar dat alles er al was en hij doorzag hoe het in elkaar zat. Een echte ontdekking dus, meer dan een uitvinding. Voor Van Oers schuilt er elegantie in het uitgangspunt dat wiskunde altijd klopt, net als de logische opdrachtjes die hij als extra schoolwerk kreeg. Of de uitspraak van Kurt Gödel: ‘Deze stelling is niet te bewijzen’, waarmee hij de wiskunde als wetenschap voor het blok wist te zetten.

De tweede keer klopte deze monoloog nog steeds. De twee levens worden niet in elkaar geschoven maar juist subtiel versneden. Op een onnadrukkelijke manier zeggen die twee levens in wiskunde en theater veel meer dan alleen maar over geekyness en de worsteling met jezelf. Turing is te vergelijken met de stukken van Bach: de noten zien eruit als een rekenkundig patroon, maar wat je hoort is puur gevoel.

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds drie jaar blogt hij voor tirade.nu.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Marko van der Wal

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds enkele jaren blogt hij (onregelmatig) voor tirade.nu.