Laatst ontving ik een e-mail met een paar halve zinnen en verder wat losse letters: per ongeluk verstuurd door een vertaler die met zijn hoofd op het toetsenbord in slaap was gevallen. Want zoals je metaalmoeheid hebt, zo heb je ook vertaalmoeheid. Geen enkele professionele vertaler ontkomt eraan: na weken, maanden of jaren keihard werken begint elke vertaler, hoe stevig of soepel ook, onvermijdelijk scheurtjes te vertonen.
Osip Mandelstam beschrijft het verschijnsel in een brief aan de Sovjetrussische schrijversbond uit 1929: ‘Als hij niet tegen zichzelf wordt beschermd, slijt een goede vertaler snel. Vertalen is in de strikte zin van het woord een ongezond beroep. Professionele vertalers, die vanwege hun hongerloon gedwongen worden teksten te vervaardigen als blini’s, boek na boek, jaar in jaar uit, kennen rust noch duur en vallen aan zenuwziekte ten prooi. Ze lopen een verhoogd risico op afasie, verzwakking van het spraakcentrum, taalvernietiging, acute neurasthenie. Preventie van arbeidsongeschiktheid is geboden. De beroepsziekte moet worden bestudeerd en voorkomen.’ (Vertaald uit het Frans door Rokus Hofstede, bron: Vertaalpleidooi)
Heel grappig natuurlijk, die afasie en die neurasthenie. Zo grappig zelfs, dat je de primaire boodschap van het citaat op slag niet meer serieus neemt. En toch heeft Mandelstam gelijk met zijn waarschuwing, waar overigens nog een heel scala van lichamelijke klachten aan moet worden toegevoegd: muisarm, rugproblemen, verhoogd cholesterol- en triglyceridegehalte, hoofdpijn enzovoort. De typische klachten van een zittend bestaan, kortom, maar in een verhevigde vorm: vertalers maken geen praatje met de koffiejuffrouw, lopen niet naar het kopieerapparaat of het magazijn, lunchen niet in de stad, hebben geen werkafspraken waar ze zich naartoe moeten haasten, maar zitten de hele tijd eenzaam achter hun beeldscherm, niet zelden tien uur per dag.
Toch is het in de bijna vijftien jaar dat ik nu vertaal bijna nooit voorgekomen dat ik met tegenzin aan het werk ging. Dat is het gekke van dit beroep: je kunt er amper van rondkomen, krijgt er weinig waardering voor, verpest je lichaam en je sociale leven ermee, en toch geeft het voldoening. Ik kan dat voor mezelf eigenlijk alleen verklaren aan de hand van het objectiveringsproces dat ik een vorige keer heb beschreven. Vinden wat de hele tijd op je lag te wachten, dat blijft een magische ervaring waar je (ik tenminste) nooit genoeg van krijgt. En als het resultaat dan uiteindelijk in gedrukte vorm voor je ligt, komt de tekst je zo vertrouwd voor dat je niet alleen het gezwoeg en de vertaalproblemen bent vergeten, maar ook de oorspronkelijke tekst zelf. Missie volbracht.
Martin de Haan