Paddestoelen plukken

Col was ergens in de nacht geland op Schiphol. Hij had me zijn aankomsttijd niet willen zeggen omdat hij niet wilde dat ik opstond om hem op te halen.

De laatste tijd is het niet makkelijk te peilen hoe het met hem gaat. Deels een gevolg van de afstand: mijn maat woont afwisselend duizend en negenduizend kilometer bij me vandaan. Een ander probleem is dat hij zijn telefoon heeft weggedaan, iets waarover hij het bij zijn vorige bezoek al had.

‘Ed Sheeran heeft ook geen telefoon,’ zei Col toen. Ik weet nog dat hij een paar plakken brood afsneed in onze keuken. Hij bedient doorgaans zichzelf als hij op bezoek is. ‘Die doet alles per mail. Nul afleiding.’

‘Dan gaat alles toch gewoon per mail?’ zei ik. ‘Moet je daar de hele dag naar kijken.’

Voor hij aankwam had ik gemaild dat ik een leuk plan had voor de ochtend, maar dat onze excursie ook in de middag kon als dat beter uitkwam voor zijn jet lag. Niets meer op gehoord, maar om half negen – ik had net Ada (8) naar school gebracht – stond hij voor de deur.

‘Ik weet al wat het is,’ zei Col. Hij stuiterde nog net niet. ‘Oh boy, ik weet al wat het is. We gaan paddestoelen zoeken, toch? Zeg dan? Gil, kom op, zeg dan. Gaan we naar de Utrechtse Heuvelrug?’

Col zeurt al jaren of hij een keertje mee mag en ik zeg al jaren dat hij altijd mee mag, maar dat het zijn eigen rooster is dat de boel bemoeilijkt. Voor het plukken van paddestoelen ben je afhankelijk van het weer, wat een flexibel rooster vereist, wat acteurs die in trek zijn totaal niet hebben.

Ik moest een beetje lachen om de manier waarop hij Utrechtse Heuvelrug verhaspelde, maar wilde hem niet kwetsen. Cols Nederlands is wonderlijk goed geworden en ik verdenk hem ervan privéles te nemen, maar hij verzekert me steeds dat hij het allemaal geleerd heeft door het lezen van mijn werk.

Het was goed om mijn maat te zien. God, wat zagen we hem weinig. Ja, hij was me veel te druk, maar ik werd altijd zo blij van die enthousiaste trouwe kop.

‘Ok,’ zei ik. ‘Ja. Vandaag is de dag.’

Terwijl ik ons naar het bos reed oriënteerde Colin zich op mijn telefoon alvast op de mogelijk te vinden eetbare paddestoelen. Op welke er giftig waren. Daarna googlede hij zijn laatste film, maar leek kwaad te worden van wat hij las en dumpte mijn telefoon in het vak onder de radio.

Ik had de recensies ook gelezen en wilde er niet over beginnen, maar het hele concept met die deuren had me bij de eerste trailer al tegengestaan. Col, als je dit leest: sorry. Ik had het moeten zeggen.

Toen we de auto achter ons gelaten hadden en over een van mijn favoriete bosperceeltjes liepen, was het al snel raak. Ik liet Col mijn vangst zien, vertelde waarop hij letten moest. Binnen een minuut had hij zijn eerste boleetje binnen, dat hij bijna teder in zijn rugtas vleide.

Niet voor het eerst voelde ik dat Colin altijd naar ons komt om op te laden. En dat voelde fijn.

‘De mooiste vind je gek genoeg vaak langs het pad,’ zei ik, maar Col was al verdwenen. In de diepte van het bos bewogen struiken, kraakten takken. Zo nu en dan hoorde ik hem juichen. Misschien had ik hem moeten uitleggen dat plukken in natuurgebieden verboden is.

De popularisatie van psychodiagnostiek vind ik niet per sé een aanwinst voor de samenleving. Een GGZ-professional zal snappen dat ieder mens wel op bepaalde schalen scoort. Voor leken is zo’n label al gauw stigmatiserend: iemands hele persoon wordt teruggebracht tot die ene noemer.

Maar goed: als iemand van mijn vrienden in aanmerking komt voor het label ADHD dan is dat Col – de upside van zo’n diagnose is dat je, als je je focust, alles om je heen vergeet.

Drie kwartier later zaten we weer in de auto; de achterbak lag vol eekhoorntjesbrood en andere boleten en onze tassen puilden uit. Toen we weer in de stad waren zei Col dat hij een afspraak had. Hij zou vanavond terugkomen om samen voor B en de kinderen te koken.

Ik stond boleten schoon te borstelen in de keuken toen er op mijn telefoon een mailtje binnenkwam. Het was Colin. Of we morgenochtend weer naar het bos konden, omdat er een veldje was waar hij er misschien een paar had laten staan.

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.