Over het gehele werk

over Domenico Scarlatti


Over dit hoofdstuk/artikel

A.F. Ruitenberg-de Wit

over Martinus Nijhoff

over Wies Roosenschoon


1.
?Het veer? verscheen voor het eerst in De gids in 1931 en is opgenomen in de bundel Nieuwe gedichten. Amsterdam, 1934. Het is ook te vinden op pag. 192 van deel i van het door Gerrit Kamphuis verzorgde Verzameld werk van Martinus Nijhoff, 3 dln. Daamen/Van Oorschot 1954.
2.
?Het veer? bestaat uit 6 ongelijke delen, hier aangeduid als ?strofen? en genummerd i tot vi.
3.
G. Kamphuis, ?Dichter en volk in het werk van Martinus Nijhoff? in de bundel Schrijver en volk. Den Haag 1963.
4.
Kees Fens, ??Het veer? van M. Nijhoff?. Raster, oktober 1967. Onder de titel ?Waar komt Sebastiaan vandaan?? herdrukt in de essaybundel Tussentijds, Bilthoven 1972.
3.
G. Kamphuis, ?Dichter en volk in het werk van Martinus Nijhoff? in de bundel Schrijver en volk. Den Haag 1963.
5.
Zie J.J. Poortman, Och?ma. Geschiedenis en zin van het hylisch pluralisme. Deel vi. Assen 1967. Och?ma, Grieks voor voertuig of vaartuig, is de term die de neo-Platonici, zich beroepend op Plato zelf, gebruikten voor het voertuig van de ziel na de dood, een conceptie die niet geheel immaterieel gedacht werd. Het hylisch pluralisme gaat uit van de gedachte dat er naast de gewone stof een ijlere materie, een minder dichte stoffelijkheid of energie zou bestaan.
6.
Gerrit Achterberg, Verzamelde gedichten. Amsterdam 1963. pag. 695 cf. 967/9954 en 142.
7.
Anton Koolhaas in de bundel Er zit geen spek in de val. Amsterdam 1958.
8.
Cursivering van mij, A.R.
9.
De oorspronkelijke lezing in De gids had: ?Gods wonderbaarlijk lichaam?. Zie Willie Spillebeen, De geboorte van het stenen kindje. Nijmegen/Brugge 1977. pag. 169.
10.
A. Roland Holst, Verzameld proza 1. Bussum/Den Haag 1948. pag. 146.
8.
Cursivering van mij, A.R.
11.
Zie A.F. Ruitenberg-de Wit, ?Mystiek en symboliek in het werk van A. Roland Holst?. Maatstaf, februari 1972.
12.
Uit de bundel Onderweg. Verzamelde gedichten 11. pag. 143.
5.
Zie J.J. Poortman, Och?ma. Geschiedenis en zin van het hylisch pluralisme. Deel vi. Assen 1967. Och?ma, Grieks voor voertuig of vaartuig, is de term die de neo-Platonici, zich beroepend op Plato zelf, gebruikten voor het voertuig van de ziel na de dood, een conceptie die niet geheel immaterieel gedacht werd. Het hylisch pluralisme gaat uit van de gedachte dat er naast de gewone stof een ijlere materie, een minder dichte stoffelijkheid of energie zou bestaan.
13.
Ook Fens citeert dit gedicht, in een enigszins ander verband.
14.
A. Roland Holst, Verzameld proza 1. pag. 123 en 11 pag. 182.