August Willemsen
Mensagem – de boodschap die niet aankwam
Mensagem (Boodschap) is het enige door Fernando Pessoa (1888-1935) bij zijn leven in boekvorm uitgegeven dichtwerk. Het verscheen een jaar voor zijn dood, in 1934. Wat is Mensagem? Waarom is het de enige gepubliceerde dichtbundel?
In de meest algemene termen: Mensagem is een mythische interpretatie van verleden en heden van Portugal, en een daarop gebaseerd visioen van zijn toekomst. De publicatie van het boek en het boek zelf hebben elk hun geschiedenis. Om met het laatste te beginnen: Pessoa heeft het boek niet zozeer geschreven, als wel samengesteld met (voor het merendeel) eerder geschreven gedichten. Het eerste dateert van 1913, vier werden geschreven tussen 1918 en 1922, vijftien in 1928, zes in 1934, en de andere daartussenin. Wat ze allemaal bindt is een aspect dat in het meeste van Pessoa’s overige poëtische werk geheel ontbreekt: zijn nationalisme.
Dit nationalisme van Pessoa schrijft men over het algemeen toe aan zijn in het buitenland doorgebrachte jeugd. Van zijn zevende tot zijn zeventiende leefde hij in Zuid-Afrika, waar zijn stiefvader Portugees consul was. Zoals bij wel meer ontheemden gebeurt, voelde Pessoa bij terugkeer in Portugal, in 1905, een grote drang zich te herintegreren in het culturele milieu van zijn geboorteland. In sommige opzichten werd hij Portugeser dan de Portugezen.
Dit uitte zich al vroeg in het schrijven van artikelen met patriottische strekking en in het opstellen van plannen voor een titanisch werk van epische toon en Sebastianistische strekking. Sebastianistisch? Daarover straks. Eerst verder met de ontstaansgeschiedenis van Mensagem.
Portugal had, na de moord op de laatste koning in 1908 en het instellen van de Republiek in 1910, een opeenvolging van regeringen gekend die alle even rampzalig waren en die het land economisch aan de rand van de afgrond hadden gebracht. Pessoa, die niets van politiek begreep maar die, door zijn kersverse nationalisme, zich daar wél bij betrokken voelde, zag in die
tijd enkele historische momenten die zijn hoop wekten op de herleving van een groot Portugal – het grote Portugal van het overzeese imperium, dat het grote Portugal van de toekomst zou zijn.
Het eerste moment was de verschijning van ene Sidónio Pais, die in 1917 aan het bewind kwam en die het jaar daarop werd vermoord. Dat was voor Pessoa aanleiding een groot gedicht in messianistisch getinte strofen te schrijven, À Memória do Presidente-Rei Sidónio Pais (‘Aan de nagedachtenis van President-Koning Sidónio Pais’). Die gebeurtenis ging vooraf aan de eerste opleving (1918-1922) in het schrijven van gedichten die later een plaats zouden vinden in Mensagem.
De tweede opleving, in 1928 (liefst vijftien gedichten), viel samen met het instellen van de militaire dictatuur. Deze staatsvorm, die in 1932 zou leiden tot de Estado Novo onder António de Oliveira Salazar, begroette Pessoa enthousiast. In datzelfde jaar, 1928, schreef Pessoa, op verzoek van de Núcleo de Acção Nacional (‘Kern van Nationale Actie’), een apologie voor de nieuwe dictatuur, getiteld Defesa e justificação da ditadura militar em Portugal (‘Verdediging en rechtvaardiging van de militaire dictatuur in Portugal’).
Dit om een idee te geven waartoe een uit de hand gelopen nationalisme al niet kan leiden.
Ten slotte, in 1934 (het Salazaristische tijdperk was inmiddels aangebroken), had het Secretariado de Propaganda Nacional een literaire prijs ingesteld, bestemd voor de beste poëziebundel met nationalistische strekking van dat jaar. De jury kende de prijs toe, niet unaniem, maar met meerderheid van stemmen, aan een onbenullig werkje van een franciscaner pater. De juryleden zaten daar toch een beetje mee in hun maag, en besloten ad hoc een ‘prijs van de tweede categorie’ in te stellen, speciaal voor Pessoa. Deze, gepikeerd doordat hem slechts een troostprijs ten deel viel, verscheen niet op de prijsuitreiking.
Een beetje kinderachtig, zou men kunnen denken. En men zou ook kunnen denken: waarom had hij dan, om te beginnen, naar die stomme prijs meegedongen? In een brief van 13 januari 1935 aan de criticus Adolfo Cassis Monteiro, schrijft Pessoa dat Mensagem eigenlijk een slecht begin was (in het jaar van zijn dood!): ‘Ik ben het absoluut met u eens dat het debuut dat ik heb gemaakt met een boek als Mensagem niet gelukkig was. Ik ben, dat is waar, een mystiek nationalist, een rationeel Sebastianist. Maar ik ben daarnaast, en zelfs in strijd daarmee, nog vele andere dingen. En die dingen komen, door de aard zelve van het boek, in Mensagem niet voor.’
Ik moet bekennen dat ik me bij ‘mystiek nationalist’ al niet veel kan voorstellen, maar bij ‘rationeel Sebastianist’ nog veel minder.
Het begon allemaal met koning Dom Sebastião, die leefde van 1554 tot 1578 en regeerde vanaf 1568. Zijn regering, als we het zo mogen noemen, leidde tot het voorlopig einde van Portugals onafhankelijkheid en tot inlijving bij aartsvijand Spanje.
Tegen het eind van de regering van Dom João iii (1521-1557) leefde de Portugese bevolking ook al in grote vrees dat het land aan Spanje zou vervallen, wegens het ontbreken van een troonopvolger. Kort voor de dood van Dom João echter werd Dom Sebastião geboren, kleinzoon van de koning. Zo blij was de bevolking met de geboorte van de troonopvolger, dat het hem zijn eerste bijnaam gaf: O Desejado, ‘De Langverbeide’. Tijdens zijn minderjarigheid namen de weduwe van Dom João, de kwezelachtige Dona Catarina, en zijn oom Dom Henrique, groot-inquisiteur en aartsbisschop van Lissabon, zijn opvoeding ter hand – en dat zou niet zonder gevolgen blijven.
Reeds op veertienjarige leeftijd, toen hij meerderjarig werd verklaard en de troon besteeg (1568), openbaarden zich in hem twee hartstochten, zo men wil ziekelijke afwijkingen: oorlogszucht en religieuze ijver. Bereden door de anachronistische droom het Heilige Graf te bevrijden van het juk der Sarracenen, en door de nauwelijks minder anachronistische droom Marokko te veroveren op de Moren, hield deze godsdienstwaanzinnige, vrouwenhatende en ook voor het overige tamelijk debiele koning zich minder bezig met regeren dan met het op de been brengen van een leger. Hiertoe schuwde hij geen middel. Hij stak zich in de schulden bij vreemde mogendheden, plunderde de schatkist van zijn eigen rijk, trok buitenlandse huurlingen aan en ronselde de laatste valide mannen die Portugal (zo goed als ontvolkt door de ontdekkingsreizen) nog opleverde. Zo slaagde hij erin een leger van, naar men zegt (want hier wordt de grens tussen geschiedenis en mythe genaderd), tienduizend man op de been te brengen, dat hij ‘bewapende’ met tienduizend gitaren om bij voorbaat de overwinning op de Moren te vieren met zang en snarenspel.
In juni 1578 reisde het leger af om op 7 juli in Tanger aan te komen. Vervolgens trok het op naar Alcácer-Quibir – en wat daarna gebeurde is goeddeels onbekend omdat weinigen het hebben kunnen navertellen. Zeker is dat de expeditie in de woestijn werd opgewacht door zo’n honderdduizend Moren, die op 4 augustus het Portugese leger, uitgehongerd en uitgeput
door de lange mars en door de hitte, en geleid door een incompetente zo niet halfgare koning, vrijwel tot de laatste man in de pan hakten.
Alcácer-Quibir is nog steeds de naam voor het grootste trauma uit de Portugese geschiedenis, omdat kort daarna Portugal voor een periode van zestig jaar (1580-1640) verviel aan Spanje en omdat aan het bestaan van Portugal als wereldmacht voorgoed een einde kwam – gebeurtenissen waarvan het land, volgens velen, zich nooit meer zou hebben hersteld.
Dom Sebastião, toen 24 jaar oud, had geen nakomelingen, zodat Filips ii, als enige rechthebbende op de Portugese troon, het land inlijfde. Maar Alcácer-Quibir had nog een ander, verstrekkend gevolg: omdat geen van de (alweer volgens de overlevering) omstreeks dertig overlevenden van de slachting de koning werkelijk had zien sneuvelen, en omdat zijn lijk nooit is gevonden, ontstond de mythe dat hij niet zou zijn gestorven maar verdwenen.
En wel verdwenen naar een onbekend eiland in de Atlantische Oceaan, waar hij leefde als O Encoberto (‘De Verhulde’, zijn tweede bijnaam) en vanwaar hij ooit op een ochtend, in mist gehuld, zou terugkeren om Portugal te bevrijden van de Spanjaarden en later, toen dat niet meer nodig was en hij allang niet meer kon leven, om het zogeheten Quinto Império (het ‘Vijfde Rijk’) te stichten. Welke de vier voorgaande rijken zijn is een onduidelijke zaak. Sommigen menen het Assyrische, Perzische, Griekse en Romeinse; Pessoa zelf vermeldt in een van de gedichten van Mensagem, ‘Hellas, Rome, Christenheid, Europa’. Hoe het zij: Portugal was voorbestemd onder Dom Sebastião het Vijfde Wereldrijk te vestigen.
Dit wonderlijke geloof, dat de geschiedenis is ingegaan als het Sebastianisme, is tot op heden blijven bestaan. Het veroverde een plaats in volkspoëzie, literatuur en politiek, en groeide uit tot een soort Portugees privé-messianisme dat vooral opleefde in cruciale perioden van de Portugese geschiedenis. Zo werd Dom João iv, die Portugal in 1640 bevrijdde van de Spanjaarden, gezien als een reïncarnatie van Dom Sebastião. Later werd de mythe weer leven ingeblazen ten tijde van de Napoleontische invallen, en ook na de koningsmoord in 1908 en het uitroepen van de Republiek in 1910.
Pessoa, gedreven door zijn eerder genoemde nationalisme, is misschien de laatste grote vertegenwoordiger van het Sebastianisme. Ik citeerde al de brief waarin hij zich, met betrekking tot Mensagem als een ‘rationeel Sebastianist’ definieerde, en vooral het derde deel hiervan is bezield door dit gevoel, dat veel meer mystiek-religieus is dan politiek. Ook vermeldde ik zijn
loflied op de ‘President-Koning Sidónio Pais’, de charismatische president-met-dictatoriale-trekjes, in wie velen, en Pessoa met hen, een Sebastianistische redder des vaderlands zagen.
Een later gedicht, Quinto Império, vermoedelijk geschreven in de jaren ’20, heeft geen bij name genoemd persoon tot onderwerp, maar is een soort occulte en utopische interpretatie van Portugal als het ‘Vijfde Rijk’.
Maar denkt u niet dat met Pessoa de Sebastianistische mythe is geëindigd. Opmerkelijk is bijvoorbeeld dat nog in 1990 in Portugal een heus literair schandaal kon ontstaan naar aanleidingvan de ironische roman O Conquistador (De Veroveraar, Meulenhoff, 1997), van Almeida Faria, waarin de ‘nationale mythe’ zou zijn ‘ontheiligd’. In dit verband is het pikant, en misschien vermakelijk, dat Michael Zeeman, in een bespreking van dit boek, opmerkte hoe vreemd, ja buitengewoon vreemd het toch was dat Portugese politici en diplomaten in eu-verband gewoon met andere Europeanen aan tafel zaten, en (zo schrijft Zeeman): ‘Daarna gaan ze naar huis en daar hebben ze dan stiekem een nationale mythe!’
Ten slotte is het Sebastianisme de Oceaan overgestoken en heeft het zijn invloed doen gelden in Brazilië, met name in het arme, achtergebleven Noordoosten, waar verscheidene religieuze bewegingen, geleid door meer of minder waanzinnige messiassen, soms ernstige gevolgen hebben gehad. De bekendste episode is de verschrikkelijke oorlog om Canudos (1896-97), door Euclides da Cunha beschreven in Os Sertões (1902, De Binnenlanden, Wereldbibliotheek, 1954; en Meulenhoff, oktober 2001).
Terug naar Pessoa. We hebben gezien, in de brief van 13 januari 1934 aan Adolfo Casais Monteiro, dat Pessoa Mensagem een ongelukkig debuut vond, en verder wilde hij in die brief doen geloven dat hij het boek had gepubliceerd op aandrang van vrienden, dat het hem niet om het prijzengeld te doen was, en dat in normale omstandigheden de publicatie van zijn werken nooit met Mensagem zou zijn begonnen.
Wel, ik geloof daar niets van. Nog pas drie jaar eerder, in een brief van 28 juli 1932 aan een andere criticus, João Gaspar Simões, had hij gezegd dat hij oorspronkelijk van plan was de publicatie van zijn werken te beginnen met ‘Portugal, een kleine gedichtenbundel, waarvan Mar Português (“De zee Portugees”) het tweede deel zal zijn’. Dit boek kan niet anders zijn dan het latere Mensagem, dat tot aan de dag dat het ter perse ging de titel Portugal had, en waarvan Mar Português eveneens het tweede deel is. Trouwens, we hebben gezien dat Pessoa al vanaf 1913 plannen in deze richting (van een mes-
sianistisch, Sebastianistisch boek à la Mensagem) koesterde.
Zijn in 1934 aan Casais Monteiro gedane verklaring is te lang om hier te citeren, is ook te lang om geloofwaardig te zijn: het was minder een verklaring dan een verontschuldiging, ze verraadt ontgoocheling en spijt over de publicatie van Mensagem.
Waarom die spijt? Men bedenke dat Pessoa geen flauw idee van de werkelijkheid had. Zijn politieke denkbeelden waren niet politiek. Ze sloegen in feite nergens op. Zijn overtuiging dat hij de prijs zou krijgen, dat Mensagem op het juiste moment was verschenen, dat de politieke boodschap ervan ‘samenviel met een herstructurering van het nationale onderbewustzijn’, zegt genoeg over zijn totale wereldvreemdheid. Portugal, dat sinds 1910 door een lange periode van politieke en sociale woelingen was gegaan en nu in een fase van reconstructie verkeerde, zat niet bepaald te wachten op een boodschap van wazig, mystiek, Sebastianistisch nationalisme. Salazars gescherm met Portugals ‘grote verleden’ zou pas veel later komen, en om andere redenen.
Mensagem, de boodschap van Pessoa kwam dus niet aan. Ze stuitte op onbegrip. Dit was voor Pessoa moeilijk te verteren. Daarom had hij van de publicatie spijt als haren op zijn hoofd, daarom noemde hij het nationalistische aspect in hem een ‘secundair facet’, daarom had hij zijn boek zogenaamd slechts gepubliceerd op aandringen van vrienden, daarom zou bij de publicatie van zijn werken ‘een boek als Mensagem nooit het eerste zijn geweest’. Daarom ook weigerde hij naar de prijsuitreiking te gaan. Eindelijk, voor de eerste en laatste keer, had hij onder zijn eigen naam zijn zo lang gekoesterde nationalistische gevoelens publiekelijk getoond, eindelijk had hij (zoals we het nu noemen) zijn nek uitgestoken – en dat viel lelijk tegen. Hierna kon hij zijn boek én de prijs alleen maar kleineren. Ik waag me zelfs aan de veronderstelling dat de publicatie van Mensagem het levenseinde van de dichter heeft verhaast. Hij had op aarde, waar hij zich toch al nooit zo lekker voelde, niets meer te zoeken.
Dat Pessoa het boek zelf niet representatief achtte, zal menigeen beamen. Inhoudelijk is dit enige bij zijn leven gepubliceerde werk, door het soms geëxalteerde nationalisme, voor de moderne lezer hier en daar moeilijk te verteren. Het wonderlijke is dat Mensagem desondanks blijft boeien, blijft intrigeren, en wel door het feit dat iemand een zo krankzinnige droom (want dat is het) in zo schitterende verzen heeft gegoten (want dat zijn ze vaak). Het is epische materie in lyrische vorm. Wanneer we proberen Mensagem los
te zien van de politieke implicaties, lezen we een overweldigend gevoel van saudade, van een verschrikkelijke liefde voor het land en zijn verleden.
Veel van de gedichten van Mensagem zijn tot het nationale Portugese onderbewustzijn gaan behoren. Ik citeer er één, ‘De zee Portugees’: