Over het gehele werk

over Domenico Scarlatti


Over dit hoofdstuk/artikel

Carola Kloos

over Frans Kellendonk


1.
Frans Kellendonk, ?Beeld en gelijkenis?, Over God, Amsterdam 1983, 71-82.
2.
Frans Kellendonk, Mystiek lichaam, Een geschiedenis, Amsterdam 1986.
3.
NRC Handelsblad 9-5-1986; Vrij Nederland 31-5-1986.
4.
NRC Handelsblad 28-2-1986.
5.
Er m?et een oorzaak zijn, is de redenering. Daarbij wordt vergeten, dat het postulaat ?God? als ?eerste oorzaak? niets oplost: dan zitten we met God als ?Onveroorzaakt Iets?, zodat we het probleem alleen maar hebben verplaatst. Bovendien hebben we er dan, door Gods onkenbaarheid, nog een probleem bij gekregen.
6.
De gedachtengang doet denken aan idee?n uit de Joodse mystiek, speciaal die van de 16de eeuwse kabbalist Isaac Luria. De Joodse mystici maakten onderscheid tussen de verborgen God en God zoals hij verschijnt. De verborgen God ofwel ?Het Oneindige? (onzijdig!) wordt pas in het proces van schepping en openbaring een persoon. Luria leerde, dat de deeltjes van het door ?Het Oneindige? uitgestraalde licht verspreid raakten bij de schepping en werden opgeslokt door de machten van het kwaad. De oorspronkelijk bedoelde orde moet dus worden hersteld – een doorlopend scheppingsproces, waaraan de mens kan meewerken. In dit proces komt, door het ordenen van de deeltjes van het goddelijke licht, Gods persoonlijkheid tot stand. Gershom Scholem schrijft: ?Luria is driven to something very much like a mythos of God giving birth to Himself? (Gershom G. Scholem, Major Trends in Jewish Mysticism, New York 19726, 271). De mens draagt hiertoe beslissend bij door zijn spirituele leven. – Het lijkt haast of Kellendonk Luria’s idee?n kent. Verklaarde hij niet, dagelijks bezig te zijn met het Joodse erfgoed?
7.
Dit herinnert aan de projectietheorie, die inhoudt dat God louter en alleen een voortbrengsel is van onze geest. Het verschil is ondertussen, dat het in de projectieleer gaat om een onbewust psychisch proces.
8.
Hans Joachim St?rig, Geschiedenis van de filosofie ii, Utrecht-Antwerpen 19644, 162.
9.
Haagse Post 7-6-1986.
10.
Deze formulering is nog ironischer dan de elders gebruikte uitdrukking ?heilzame fictie?.
11.
Cf. Romeinen xii 4-5; Ephezi?rs iv 14-16; Kolossenzen iii 15.
12.
De 19de-eeuwse oudtestamenticus Julius Wellhausen duidde het priestergeschrift aan met Q, als afkorting van ?liber quattuor foederum?, het boek van de vier verbondssluitingen.
13.
Zeer verhelderend is hierover: B. Albrektson, History and the Gods. An Essay on the Idea of Historical Events as Divine Manifestations in the Ancient Near East and in Israel, Lund 1967.
14.
Volkskrant 16-5-1986.
15.
Goedegebuure (zie noot 9) schrijft dat Pechman zich verheft tot ?de Wandelende Jood, het archetype in wie uitverkiezing en verdoemenis samenvallen, en die daarmee het kwade geweten van het mensdom belichaamt?. Deze fraaie zin verheldert helemaal niets. K.L. Poll (NRC Handelsblad 13-6-1986) schrijft in een voortreffelijke recensie, waarin hij kritiek uitoefent op Kellendonks hierboven al besproken ?ironie?, dat de functie van het Joodse element niet erg duidelijk wordt. Dat is waar: het boek zweeft zozeer tussen ?roman? en ?verhandeling?, dat de voor een verhandeling benodigde toelichting ontbreekt omdat het een roman is, terwijl de voor een roman vereiste vanzelfsprekendheid afwezig is omdat het een verhandeling is.
16.
Vrij Nederland 31-5-1986; de eerste bespreking stond in het nummer van 17-5-1986.
17.
Het zogeheten ?Leviraatshuwelijk?, namelijk dat een man wiens broer kinderloos gestorven is met de weduwe trouwt om alsnog ?de naam van zijn broer in stand te houden in Isra?l?, is een menselijke dienst, waaruit geen goddelijke eis tot voortplanting in het algemeen mag worden afgeleid.
18.
Zie noot 16.
19.
Harm Botje in NRC Handelsblad d.d. 16-7-1986.