D. Hillenius
Chronologisch
Van de hersens weten we niet zo véél af, daarom zou ik graag bewezen zien dat de volgende vergelijking onzin is.
De geest van mensen verschilt onderling veel meer dan de mechanismen van verschillende typen auto’s, zowel erfelijk als door gebruik.
Wanneer iemand zich psychisch niet in orde voelt gaat hij naar een mechanicien die slechts één bouwplan erkent, een soort volkswagen. Als goed waarnemer ziet deze dat bij zijn patiënt de punten A en B verbonden zijn door een vreemd gekronkelde holle buis. Bij de volkswagen komen de punten A en B ook voor, maar de verbinding is een rechte, massieve staaf. Jarenlang – want het is voorzichtig en breekbaar werk – wordt aan de verbinding van A en B gemorreld, voorzichtig slaagjes toegediend om de holte te doen verdwijnen, voorzichtig rechtgetrokken, af en toe met spelden vastgezet.
Met de effecten van de voorwaardelijke reflex is de mechanicien tot alles in staat. Zelfs honden leren op belgerinkel te watertanden. Niet voor niets is bij vele psychologen de leer van Pavlov taboe, men zou kennis kunnen krijgen van de man achter de poppenkast, het raderwerk achter het planetarium.
De rechtvaardiging van de operatie is wanneer de patiënt na jaren even goed loopt als de volkswagen, even weinig te klagen heeft. En als men klachten heeft kan men overal bij de dealer terecht.
Of is dit niet waar en kan de mechanicien elk type tot eigen orde herstellen? En kan de mechanicien alle typen kennen? Is er sprake van herstel of van verstel tot hanteerbaarheid?
*
Hoewel ik weinig talent voor het exacte heb – ik speel beter Schumann en Debussy dan Ravel en Bach – gaat mijn
voorkeur toch naar de exacte vakken. Ik heb op millimeterpapier wel eens uitgezet het aantal dagboekpagina’s tegen de tijd waarin ze geschreven werden. Hoogst interessante toppen traden er in op: als het slecht ging in de liefde of als ik op reis was. Dezelfde samenhang voor mijn gedichten. Daarom ben ik zo voor reisbeurzen. Men kan beter op reis gaan dan ongelukkig zijn in de liefde.
*
Misschien heb ik iets gemeen met dichters: het vermogen om van tijd tot tijd een samenhang te ontdekken in gebieden die tevoren onverbonden waren. Die samenhang is anders dan de gewoonlijk maar langs en door elkaar glijdende polyphonieën zonder trede, zonder houvast, zonder rhythme: verschillende stemmen houden op het zelfde moment even aan.
Echte dichters – neem ik aan – hebben behalve het vermogen om deze samenklanken waar te nemen, allerlei talenten om het moment te vereeuwigen: rijm, rhythme, beeldklank.
Ik kan op zijn best verslaggever zijn, beschrijver van het moment. Het enige wat ik als ijver hier aan kan besteden is in het wegschrappen van de woorden die er niet toe doen, van de beelden die ik niet zag, van de reminiscenties aan wat ik ooit las, verfraaiingen die ik niet kan dragen.
*
Weten bestaat niet.
Denken, wetenschap opbouwen, is als het bezetten van een vijandig, onbekend gebied. De bezetting is alleen te handhaven als de bezetters een streng verband onderhouden, een netwerk gebaseerd op discipline, strikte opvolging van regels.
Mechanistische, materialistische verklaringen van het physische, biologische en psychologische gedrag van de mens zijn niet beter of slechter dan religieuze, van welke aard ook, maar wanneer men niet het strikte verband met de andere bezetters vasthoudt, is het gevaar groot dat men op een eenzame weg door de inheemse bevolking wordt vermoord of ingelijfd.
Als ik zeker was van het laatste zou ik niet lang aarzelen, maar de angst is voor het eerste.
*
Bij het weerzien van de film Jules & Jim. Nooit een film
tweemaal zien, nooit een boek tweemaal lezen, nooit een muziek etc.
Door vaker horen, zien, luisteren, bij nader inzien, dringt de vorm pas tot de ontvanger door. Wat tevoren een wezen was, wordt nu een bouwsel, architectuur, anatomie. Het is onzin dat men niet van een fuga zou kunnen genieten als men niet de stemmen apart hoort.
Voor de tweede maal een film zien, een boek lezen, is weten hoe het afloopt. Alles wordt gekleurd door het – meestal, als het niet al te irreëel is – treurige eind, dood, ziekte, scheiding, eenzaamheid. De lieve dame die mij te vroeg vroeg of ik al was bij het uit elkaar gaan van Natasja en Andrej, heeft mij een onherstelbaar verlies berokkend. Indertijd realiseerde ik me dat niet. Alleen brak de spanning waarmee ik Oorlog en Vrede las af en pas maanden later heb ik het boek weer op kunnen nemen.
Een van mijn kennissen is een bologig anthroposophe met voorspellende dromen. Zodra ik dat talent bij me zelf waarnam, zou ik uitstappen geloof ik. Leven met de bom, zeggen de veldpredikers. Maar wat dat betreft ben ik overtuigd aanhanger van wat Sartre noemt la mauvaise foi (als ik Sartre al goed begrepen heb uit zijn niet aflatende aanhangers).
(Zo’n mooie notitie onverwacht bij Sainte-Beuve: ‘La nature veut qu’on jouisse de la vie le plus possible et qu’on meure sans y penser. Le christianisme a retourné cela’.)
Men moet niet weten hoe de dingen aflopen. Alleen dan is een gelukkige manier van leven mogelijk.
De treurigheid van onze cultuur die steeds meer de toekomst in oude zin uitwist: niet alleen de sociale zekerheid, en de medische, maar het reproductiewezen, de grammofoonplaten, de films, de boeken, het schrift, misschien zat de kiem al in de taal.
In ieder geval is dit een goede reden om constant uit te zien naar nieuwe mogelijkheden, naar nieuwe bespelingen, van alle zintuigen. Ik ben niet tegen het huwelijk, maar de rest van het leven moet overspel zijn.
*
Bij nader inzien is de uitdrukking waarmee men een verbeterd inzicht aankondigt, en beter is de vijand van goed. Zo
gek dat iedereen dan automatisch beter meer waard acht dan goed. Maar òf het goed was niet goed, òf het kan niet beter. Beter bestaat niet. Verbeteren is een vorm van domineren.
Correctie: de eerste indruk hoeft niet altijd te verdwijnen met de eerste ontmoeting. Toen ik voor het eerst, vlak na de bevrijding, de muziek van Ravel en Debussy leerde kennen, heeft de verrukking van de kennismaking maanden geduurd. Ik had Jardins sous la pluie te leen, ongeveer aan de grens van mijn pianistisch kunnen. Ik speelde van af dat ik er mee thuis kwam, vier uur achter elkaar, tot mijn rug gebroken was. Maar de vreemdheid van de bekoring, als van verliefdheid, was daarmee niet over.
Bij nader inzien is deze muziek minder belangrijk dan verschillende delen uit het Wohltemperierte Klavier, zoals sommige vrouwen waarop men niet verliefd is in een huwelijk beter en langer voldoen dan andere waarop men hopeloos, hoopvol of uitbundig verliefd was. De ene qualiteit staat niet boven de andere.
D. Hillenius