Over dit hoofdstuk/artikel

Charles B. Timmer

over Isaak Babel


1
Aldus werd Babel schertsend door zijn vrienden genoemd, de medewerkers aan het tijdschrift Goedok, Olesja, Ilf, Boelgakow en Hecht. Zie Konstantin Paoestowski in Literatoemaja Gazeta 1-1-1962.
2
M. Gorki i sowjetskie pisateli (M. Gorki en de sowjetschrijvers), Literatoernaja Nasledstwo No. 70, Moskou 1963, p. 475.
3
Vgl. de bibliografie bij de werken van Babel, gepubliceerd in: I. Babel, Verhalen, Amsterdam 1962, pp. 365ff.
4
Zie De brieven van I.E. Babel, gepubliceerd door R.N. Grynberg in de periodieke uitgave Wozdoesjnyje Poeti (Aerial Ways) No. 3, New York 1963, p. 105. In een brief van 15 december 1930 schrijft Babel aan zijn moeder en zuster in Brussel: ?Ik kreeg zojuist bericht van de Staatsuitgeverij dat de laatste druk van Rode Ruiterij in een rekordtempo en in een ommezien was uitverkocht, in zoiets als zeven dagen. Het ziet ernaar uit dat dit paardje ons de winter wel door zal trekken…? Babel ondertekent deze brief met: ?Isaak Spinoza?.
5
I. Babel. Drei Welten. Gesammelte Erz?hlungen. Berlin 1931.
6
In 1928 verscheen in Leningrad bij de uitgeverij Academia een bundeltje essays over Babel, getiteld Mastera sowremennoj literatoery (Meesters van de contemporaine literatuur), door een aantal formalistische critici: N. Stepanow, N. Nowitski en G. Goekowski. Babel schrijft op 21 mei 1928 uit Parijs aan zijn familie over deze bundel: ?In Rusland is een bundel opstellen over mij verschenen. Het is heel koddige lektuur, – je snapt er geen woord van en ze zijn geschreven door een stel heel geleerde idioten…? Zie De brieven van I.E. Babel, op.cit., p. 103.
7
Volgens I. Ehrenburg, Ljoedi, gody, zjiznj (Mensen, jaren, het leven) in het maandblad Nowyj Mir (De nieuwe wereld), 1961: 9, p. 150.
8
Men vindt hierover een notitie in E. du Perron, Verzameld werk V, Amsterdam 1956, pp. 81f.
9
E. du Perron, Verzameld werk II, p. 491.
10
Boris Pasternak. Vrijgeleide. Baarn 1959, pp. 24-25.
11
Zie Babel’s autobiografische verhaal Het begin in: Verhalen, op. cit., p. 362.
12
Een fraai voorbeeld van deze moderne Babel-kritiek uit de kommunistisch-reaktionnaire hoek is het artikel van I. Ganenko, Protiw tsjoezjdych wlijanij (Tegen vreemde invloeden) in het maandblad Oktjabrj 1960: 4, dat begint met: ?Een sprekend voorbeeld van hoe sommige literaire werken aan onze jonge lezers een onjuist en verdraaid beeld geven van gebeurtenissen die inmiddels geschiedenis zijn geworden… vindt men in de Bloemlezing der verhalen van I. Babel, uitgegeven door de Staatsuitgeverij voor literatuur in 1957 in een oplage van duizenden exemplaren…?
13
Isaac Babel. Collected Stories. Penguin Books, Harmondsworth 1961.
14
Zie mijn artikel Vertaling en censuur in het tijdschrift Mer-lijn 1963: 3, pp. 21-28.
15
A. Woronski. Literatoerno-krititsjeskie statji (Literair-kritische opstellen). Moskou 1963, p. 280.
16
W. Polonski. O sowremennoj literatoere (Over de huidige literatuur.) Moskou 1929, p. 65.
17
K. Paoestowski. Wremja boljsjich ozjidanij (De tijd der grote verwachtingen.) Moskou 1960, p. 127.
18
Erwin Sink?. Roman eines Romanes. Moskauer Tagebuch. K?ln 1962, p. 355.
19
I. Ehrenburgh, op. cit., p. 147.
20
M. Gorki i sowjetskie pisateli, op. cit., p. 40. Van dit romanontwerp wordt ook melding gemaakt door Isja Liwsjits in het maandblad Iskoesstwo Kino (De filmkunst) 1963: 5, waar hij op p. 54 schrijft: ?Hij heeft de roman Kolja Topoez waarschijnlijk voltooid.?
21
I. Ehrenburg, op. cit., p. 151.
22
Dit scenario staat afgedrukt in het maandblad Iskoesstwo Kino 1963: 5, pp. 59ff.
23
M. Gorki i sowjetskie pisateli, op. cit., pp. 46-47.
24
Ibid. p. 48.
25
In de m?moires van de Russisch-Parijse auteur Viktor Fink, Literatoernyje Wospominanija (Literaire herinneringen), Moskou 1963, wordt dit op p. 74 bevestigd: ?Babel was een verwoed paardeliefhebber. In Moskou kon hij dagen achter elkaar in de stallen van het Hippodrome verdwijnen… Hij was bevriend met de pikeurs en stalknechten, kende de stambomen van elk paard en nam mij naar de stallen mee op de manier, waarop iemand een kennis in het huis van zijn vriend introduceert.?
26
Babel zelf schrijft in een brief aan zijn moeder van 14 december 1930: ?…ik ben uit een deeg gekneed dat bestaat uit een mengsel van koppigheid en geduld, en alleen wanneer deze twee kwaliteiten tot de hoogste graad van spanning zijn opgevoerd, voel ik la joie de vivre…?
27
In het eerste (en tot dusver enige) deel van een groot opgezette bibliografie van Sowjetschrijvers, Roesskie sowjetskie pisateli prozaiki, (Russische sowjetschrijvers proza?sten), Leningrad 1959, wordt op p. 104 de preciese sterfdatum van Babel voor het eerst vermeld.