Over dit hoofdstuk/artikel

E.H. van der Beugel


16 november 1984


*
Op 16 november 1984 nam prof. dr. E.H. van der Beugel met dit college afscheid als Bijzonder Hoogleraar in de Westelijke samenwerking na de Tweede Wereldoorlog aan de Rijksuniversiteit te Leiden.
1.
Ook wanneer de wetgever mij de gelegenheid had geboden om vijf jaar later vaarwel te zeggen, was er wat dit betreft niets opgelost, want dan zou ik met 42 jaar Westelijke samenwerking hebben gezeten.
2.
Internationale Spectator, Augustus 1984, blz. 474.
3.
George Orwell in een boekbespreking van Bertrand Russell’s Power: A New Social Analysis, in Adelphi, Januari 1939.
4.
Het is de moeite waard om naast de talloze boeken over de dertiger jaren kennis te nemen van het laatste boek van de Amerikaanse journalist William L. Shirer: 20th Century Journey Vol. II, The Nightmare Years, Little Brown, Cy. Boston 1984.
5.
In onder 4 genoemd boek geciteerd op blz. 365.
6.
Zie o.m. Max Jakobson: Finnish Neutrality, Hugh Evelyn, London, 1968. Hij wijst vooral op het belang van de actieve Finse rol bij het bestrijden van de Duitsers aan het einde van de oorlog; de gevolgen voor de andere Scandinavische landen, in het bijzonder voor Zweden, en de kwaliteit van de Finse diplomatie.
7.
The Memoirs of Sir Anthony Eden: Full Circle, Cassell, London 1960, blz. 53-76.
8.
De ?De Gaulle bibliotheek? is recentelijk aangevuld door een zeer lezenswaardig boek van Don Cook: Charles de Gaulle, A Biography, Putnam’s Sons, N. York, 1983.
9.
De betekenis en de invloed van Jean Monnet, vooral in de vijftiger jaren is indrukwekkend, zeker wanneer men in aanmerking neemt, dat hij behalve in de jaren van zijn Voorzitterschap van de Kolen- en Staalgemeenschap, geen publieke functie uitoefende. Hij oefende die invloed uit bij het tot stand komen van het Schuman plan in 1950. Maar verder – en zeker in de periode van De Gaulle – was zijn invloed in andere landen veel groter dan in Frankrijk. Hij was het voorbeeld van de hoogst effectieve internationale ?lobbyist? bij Regeringen en parlementen aan beide zijden van de Oceaan.
In de vs onderhield hij nauwe banden met Administraties van verschillende politieke kleur, o.m. met Eisenhower en Dulles, maar ook met Kennedy, vooral via zijn relatie met George Ball. Dat de bevordering van de Europese eenwording zo een centraal thema werd van Amerikaanse buitenlandse politiek is voor een belangrijk deel het werk van Monnet. Zijn conceptie en werkwijze kan men bestuderen in zijn ?M?moires?, Parijs, Fayard 1976. In vrijwel iedere studie en in vele m?moires uit die periode, hetzij van Europese kant, hetzij van Amerikaanse kant, worden zijn rol en invloed geregistreerd. Ik wijs in het bijzonder op Richard Mayne, The Recovery of Europe, Weidenfeld & Nicholson, 1970; de M?moires van P.H. Spaak, Combats Inachev?s, Fayard 1969 en George W. Ball, The Past has another Pattern, Norton 1982.
10.
Het is onbegonnen werk om een poging te doen tot een overzicht van de publicaties van vier zulke productieve auteurs. Een paar korte opmerkingen.
Voor een goed begrip van Kissinger’s historische werk heb ik mijn studenten altijd aangeraden zijn boek te lezen over het Congres van Wenen: A World Restored, Metternich, Castlereagh, and the Problems of Peace, 1812-1822, Houghton Mifflin, 1957 en zijn artikel The White Revolutionary: Reflections on Bismarck in Daedalus, Summer 1968.
Raymond Aron’s productie is overweldigend.
In zijn M?moires, Juliard, Paris, 1983, publiceert hij zelf een lijst, die hij noch systematisch noch volledig noemt, al ware het alleen omdat daarin zijn duizenden krantenartikelen ontbreken. H.L. Wesseling schreef een mooi herdenkingsartikel in het Hollands Maandblad 25e jr, nr. 437 (1984).
Ook Michael Howard heeft heel veel geschreven. Wie een indruk wil krijgen van de breedte en de diepgang van zijn analyse, verwijs ik naar een recente bundel van essays: The Causes of War, Unwin Paperback 1984.
Dezelfde enorme productiviteit geldt ook voor Stanley Hoffmann. De analyse van de taaiheid van de nationale staat is het best beschreven in zijn artikel ?Obstinate or obsolete?? The Fate of the Nation-State and the Case of Western Europe, in Daedalus, Summer 1966.
11.
Een uitwerking van het standpunt van deze drie vindt men in Arthur Schlesinger jr., Origins of the Cold War in Foreign Affairs, October 1967. Een interessante briefwisseling tussen George Kennan en Charles Bohlen, die het meerderheidsstandpunt verdedigde in Charles Bohlen: Witness to History 1929-1969, Norton, 1973 blz. 173-178.
12.
In Encounter, April 1982.
13.
Over Jalta is de literatuur heel uitgebreid. Ik maak een keuze.
Charles Bohlen: op. cit. onder ii
M.C. Brands: Jalta en ?Europa voor de Europeanen? in nrc Handelsblad, 13 januari 1982
Andr? Fontaine: l’Histoire de la Guerre Froide, Deel i en ii, Fayard, 1965 en 1967 Louis Halle: The Cold War as History, Chatto & Windus, 1967
Averell Harriman: Special Envoy to Churchill and Stalin, Random House, 1975 J.L. Heldring: Jalta vergeten of eraan herinneren in nrc Handelsblad, 14 september 1984
George Kennan: American Diplomacy 1900-1965, Un. of Chicago, 1951
Jean Laloy: Entre Guerres et Paix 1945-1965, Plon, 1966
Walter Lafeber: Origins of the Cold War, John Wiley, 1971
W.W. Rostow: The Division of Europe: 1946, Gower, 1982
W.W. Rostow: The us in the World Arena, Harper & Row, 1960
14.
Voor de offici?le bronnen: Documents de la Conf?rence des Ministres des Affaires Etrang?res de la France, du Royaume Uni et de l’urss tenue ? Paris du 27 Juin au 3 Juillet 1947 (Paris, 1947).
15.
Het staat vast, dat het Marshall-plan aan het begin staat van de organisatie van de Westelijke samenwerking. Het was in het belang van de Sovjetunie om dat proces te vertragen. Het abrupt afbreken van de besprekingen met de Engelsen en de Fransen blijft daarom moeilijk te verklaren. Waarschijnlijk heeft toch de doorslag gegeven, dat de Sovjetunie het Marshall-plan beschouwde als een aanslag op de souvereiniteit en de geslotenheid van het Oost-Europese systeem. Bovendien gaf het de Sovjetunie de gelegenheid – waarvan zij ook uitvoerig gebruik heeft gemaakt in haar actie tegen het Plan – om de schuld van de verdeling van Europa op het Westen te laden.
16.
Voor een uiteenzetting en bestrijding van de stellingen van vooraanstaande Amerikaanse revisionisten, die zich met het ontstaan van de Koude Oorlog bezig houden, zoals Williams, Fleming, Alperowitz, Horowitz en Kolko, zie Robert James Maddox: The New Left and the Origins of the Cold War, Princeton University Press, Princeton, 1973.
17.
Robert S. McNamara: The Military Role of Nuclear Weapons: Perceptions and Misperceptions, in Foreign Affairs, Fall 1983, blz. 79.
18.
McGeorge Bundy, George F. Kennan, Robert S. McNamara, Gerard Smith: Nuclear Weapons and the Atlantic Alliance in Foreign Affairs, Spring 1982.
19.
In een recent artikel in de Internationale Spectator, augustus 1984 ?De voorlaatste oorlog overdoen?? behandelt J.G. Siccama de problemen van de oorlogsvoorkomende werking van nucleaire en conventionele wapens.
20.
J.L. Heldring heeft in ?Dezer Dagen? vele malen op die ontwikkeling gewezen.
21.
Zie o.m. H.L. Wesseling: ?Constanten in de Franse Buitenlandse Politiek? in de Internationale Spectator, februari 1975.
22.
Rede voor de 37th International Banking Summer School op 16 augustus 1984.
23.
Op. cit. onder 10, blz. 751.