[p. 14]
Lieke Marsman
Gedichten
Oergeknal
‘s Avonds zegt een natuurkundige op televisie
dat het ook mogelijk is dat het heelal op een dag
niet langer zal groeien, maar langzaam, sneller
dan het licht, ineen zal klappen. In dat geval
zouden er na ons nog triljoenen heelallen
kunnen ontstaan en hangen we nu slechts
onderaan een stamboom van universa. Stel je voor
dat je jezelf enkel voort kunt planten
door niet meer te bestaan.
‘s Ochtends, wanneer ik bij de start
van een dag zie hoe ik opnieuw ben gaan
ademhalen, vergelijk ik dit heen en weer
gegooi van sterren met mijn op en neer
gaande borsten, met de antenne van
een radio, die je doelloos in en uit
kunt blijven schuiven en vervolgens,
vooralsnog mijn meest geslaagde poging,
met een zeeanemoon.
[p. 15]
Vasthoudendheid
Er bestaan vele redenen waardoor je niet stil
kunt blijven liggen, ‘s nachts. Als je steeds
moet hoesten, bijvoorbeeld, zal je lichaam
op en neer schokken alsof je op een rijkoets ligt en
als je erg ziek bent, een lijkwagen. Of het is zo
dat je niet weet waar je moet kijken, omdat alles
voor je ogen zo rood is. Je ogen zijn zo rood, omdat
iemand heeft gezegd dat je ogen zo blauw zijn en
dat heeft je geraakt. Het fijne aan geraakt worden
is dat het niet lang hoeft te duren om lang
te blijven duren en het vreemde aan geraakt zijn
is dat het nagalmt en nastampt en toch ben je
er stil van. Het mooie aan het woord stil is dat het
iets zegt over geluid en beweging en het bijzondere
aan geluid is dat het bestaat uit beweging. Het fijne
aan beweging is dat het heel ingetogen is, je kunt
heel zacht je huid laten voelen dat iemand anders
je huid voelt. Tegelijkertijd is het fijne aan beweging
juist dat het zo uitbundig is, je kunt heel hardnekkig een
dansend monster in je voeten hebben zitten, dat
je hakken de hele avond de grond in wil stampen.
Maar het vreemde aan een hele avond is dat je soms
niet weet welke vorm van beweging je het liefst
lang laat duren. Gelukkig is het goede aan iets lang
laten duren dat alles op den duur weer terug stil valt.
En wat ik vannacht, in al mijn gewoel, het allermooiste
aan het woord stil vind, is dat je er in het Engels
een l aan kunt plakken, waardoor we elkaar
kunnen vragen, waarom we nog steeds niet
gaan slapen.
[p. 16]
New york
Er hangt iets heel groots in de lucht, weten jullie dat wel. Ik sta in de hele grote ruimte te schreeuwen naar de onderkant. Ik ben te gast bij de talk show ik zeg: There is something that needs to be clarified – I am not here to be heterosexual bisexual gay asexual multisexual, I am here because I really don’t care and because I have written a few poems that I hope you will like. Ik vergelijk goden met knikkers en ga naar het feest het voelt niet als een feest. Ik schuif de glazen doelloos over tafel ik zeg: You guys, you’re all underestimating yourselves. This country knows how many well many let’s say countless different ethnicities minorities trivialities and there is no civil war, you are capable of everything. Ik heb geen idee. Iemand maakt de klank van mijn naam zoals ik me ook aangesproken voel wanneer men katholieke op deze manier afbreekt.
En er is de hele avond maar één iemand voor wie ik blijf ik zeg: I don’t know what it is but you are the definition of genuine. Ik schuif weer met de glazen en mag mee naar het appartement, een televisiegezicht trekt mijn broek al naar beneden, iemand valt achterover de kussens in.
Ik zeg
voor de eerste keer
in mijn leven heb ik
een goede reden
ergens te blijven,
maar ik denk Oh Gut
heb ik de koelkast
wel dichtgedaan
en vergeet dat je ook
groots en meeslepend
ten onder kunt gaan.
[p. 17]
Sneeuwuilen
Soms, zegt iemand, is het niet uit weerwil,
maar omdat me iets is afgenomen – laatst,
met die documentaire over het uitsterven
van de huismus, bijvoorbeeld, kon ik dat
gevoel toch niet langer negeren. Daar moet ik
even over nadenken.
Er is eens een picknick geweest waarbij ik
honderd keer werd gestoken door mieren en toch
niet kon stoppen met lachen, want er was een picknick.
Mijn vader leerde me hoe je het geluid van een uil
met je handen kunt nabootsen en nog diezelfde dag
verbrandde ik mijn vingers. Niettemin kan ik nu klinken
als een uil. Soms wordt je dus onrecht aangedaan, maar
maakt het je niet zoveel uit. Het is niet erg om bang te zijn
als het een goed verhaal oplevert. Van de andere kant,
ik heb eens gezien hoe vissen elkaar de ogen uitaten en daar
werd helemaal niemand beter van. Zoiets mag je
inderdaad niet negeren, denk ik. En zoals er vissen zijn
met gaten in het hoofd, verlies ik iedere nacht een deel
van mijzelf in de dromen die ik heb, die ik ‘s ochtends
aan het ontbijt, of bij het aankleden, nog maar half weet
en dan later nog maar voor een kwart. Deze dingen gebeuren
en we hebben geen invloed. Zo sta je opeens
in een bos bij Berlijn een uil na te doen en het donker
antwoordt met krekels. Het donker antwoordt met kikkers
en kraaien, maar zijn uilen geeft het niet prijs. Je zou de
vissenogen wel van je huid willen wassen, alle uitstervende
vogels niet meer dan ondergesneeuwde herinneringen
laten zijn, sneeuwuilen, misschien nog één keer
niet durven zwemmen in een vijver vol karpers, maar daarna
volwassen worden. Onrecht rechtvaardigt
al deze wensen. Je kunt niet treuren om een mus
die nog overal rondvliegt. Laatst draaide ik me vastberaden om
om te zeggen dat ik vissen niet langer eng vond en keek recht
in de ogen van een middelgrote waterslang. Godallejezus
hoe bang ik ben voor slangen valt niet goed te praten.