1.
In Recht voor allen, jrg 15 (1893), nr 75 (29 en 30 juni), verscheen een Boekbeschouwing, waarin Cohen achtereenvolgens besprak de karikaturenbundel Des bonhommes, de franse vertaling van Henrik Ibsens Bouwmeester Solness, de Jagersverhalen van Ivan Toergenjeff en de m?moires van de nederlands-franse impressario Sch?rmann, Les ?toiles en voyage. Veel plezier beleefde hij aan het polemisch talent van L?on Bloy in Le d?sesper?: ?Waarin de schrijver met onge?venaard talent eenige journalisten en schrijvers afmaakt. De meedogenlooze kritiek, de heftige vormen… we bekennen het gaarne, de doodende smaad waarmee hij de aangevallen pershoeren overstelpt gaven ons eenige voldoening.? Cohen signaleert eveneens de publikatie in de Mercure de France van enkele ?zeer interessante? brieven wan Vincent van Gogh aan Emile Bernard.
2.
Christiaan Cornelissen (1864-1943) schreef onder de naam Clemens in Recht voor allen, waarvan hij in 1892 mederedakteur werd. Met Domela Nieuwenhuis en anderen redigeerde hij het zondagsblad Morgenrood. Hij was een belangrijk anarchosyndikalistisch theoretikus, die veel invloed had op het in 1893 opgerichte Nationaal arbeidssekretariaat.
3.
Cohen deed in zijn artikel voor de Figaro, jrg 39 (1893), nr 151 (31 mei), ?Les social d?mocrates et leur propagande? een felle aanval op de persoonsverheerlijking bij de duitse sociaaldemokraten.
4.
Hauptmanns Die Weber (1892) behandelt de opstand van de silezische wevers in 1844. Zijn Einsame Menschen (1891) werd door Cohen als Ames solitaires vertaald. De 5e akte verscheen in Mercure de France, dl 9, 1893, p 50-52.
4.
Hauptmanns Die Weber (1892) behandelt de opstand van de silezische wevers in 1844. Zijn Einsame Menschen (1891) werd door Cohen als Ames solitaires vertaald. De 5e akte verscheen in Mercure de France, dl 9, 1893, p 50-52.
5.
?Le dialogue japonais? verscheen in La soci?t? nouvelle, jrg 9 (1893), deel 1, p. 767-784. De vertaling werd gedeeltelijk overgenomen door het kommunistisch-anarchistische blad La r?volte.
6.
Jean Allemane (1843-1935) nam al vroeg deel aan de arbeidersbeweging. Hij was lid van de Commune, werd gedeporteerd naar Nieuw-Caledoni? en keerde in 1879 na de amnestie naar Frankrijk terug. De allemanisten waren revolutionaire socialisten. Alleman was een tegenstander van de parlementaire richting, die in Frankrijk door Jules Guesde (1845-1922) werd vertegenwoordigd. De partij van Guesde was een marxistische arbeiderspartij, die zijn grootste aanhang in het Noorden van Frankrijk had. De guesdisten stelden zich op het standpunt dat de arbeidersklasse de politieke macht moest veroveren door deelname aan de parlementaire strijd.
7.
In Z?rich zou van 6 tot 12 augustus het derde internationale socialistische arbeiderskongres gehouden worden. Op de voorbereidende konferentie in maart, te Brussel, werd bepaald dat alleen vakbonden, socialistische partijen en verenigingen, die de noodzaak van de arbeidersorganisatie en de politieke aktie erkennen toegelaten zouden worden. Men meende zo de anarchisten te kunnen uitsluiten. Domela Nieuwenhuis en Cornelissen waren leden van de nederlandse delegatie naar Z?rich.
6.
Jean Allemane (1843-1935) nam al vroeg deel aan de arbeidersbeweging. Hij was lid van de Commune, werd gedeporteerd naar Nieuw-Caledoni? en keerde in 1879 na de amnestie naar Frankrijk terug. De allemanisten waren revolutionaire socialisten. Alleman was een tegenstander van de parlementaire richting, die in Frankrijk door Jules Guesde (1845-1922) werd vertegenwoordigd. De partij van Guesde was een marxistische arbeiderspartij, die zijn grootste aanhang in het Noorden van Frankrijk had. De guesdisten stelden zich op het standpunt dat de arbeidersklasse de politieke macht moest veroveren door deelname aan de parlementaire strijd.
8.
Paul (Panagiostis) Argyriad?s (1852-1901), geboren in Griekenland, verbleef sinds 1872 te Parijs. In 1880 werd hij Fransman. Hij beoefende de advokatuur en gaf vanaf 1885 La question sociale uit, in 1891 gevolgd door de Almanach de la question sociale. Hij was lid van het hoofdbestuur van het Comit? r?volutionnaire central.
9.
Edouard Vaillant (1849-1915) richtte het Comit? r?volutionnaire central op. Het Comit? koos voor de klassestrijd en beschouwde zich als voortzetter van de Commune.
10.
Fr?d?ric Stackelberg (1852-1934), een baltische baron, leefde in ballingschap te Parijs waar hij meewerkte aan La r?volte. Cohen ontmoette hem in het redaktielokaal van dat blad, en zocht hem en zijn vrouw enkele malen per week op. Hij leerde daar politici kennen (o.a. Eug?ne Fourni?re en Jules Guesde).
11.
De Jungen (?jeunes?) vormden de links-radikale, anti-parlementaire oppositie in de sociaal-demokratische partij van Duitsland. Na de partijdag van Erfurt (1891) traden de meesten van hen uit de partij, zoals Bruno Wille, Albert Auerbach, Wilhelm Werner en Bernard Kampffmeyer. Kort daarna ontstond de Verein unabh?ngiger Sozialisten, die zich sindsdien in anarchistische richting ontwikkelde.
12.
De anarchist Jean Grave (1854-1939) was redakteur van La r?volte. Cohen schreef in zijn ?Boekbeschouwing? (Recht voor allen, 29 en 30 juni 1893) dat Grave in zijn La soci?t? mourante et l’anarchie (1893) teveel met de bourgeois diskuteert: ?Ons is het totaal onverschillig of de bourgeois ons ?l of niet als ?fatsoenlijk? beschouwen. Liefst zelfs niet.?
13.
l’Endehors werd van mei 1891 tot februari 1893 door Zo d’Axa uitgegeven. Het was geen anarchistisch blad, maar de meeste artikelen waren openlijk anti-autoritair. Cohen publiceerde in de eerste jaargang ?Filles et souteneurs? (nr 26, p 2-3).
14.
Die Bibel. Ihre Entstehung und Geschichte (Bielefeld, 1892) en Das Leben Jesu (Bielefeld, 1893) zijn twee brochures van Domela Nieuwenhuis. Beide hebben als ondertitel: Eine historisch-kritische Abhandlung zur Aufkl?rung des arbeitenden Volkes.
14.
Die Bibel. Ihre Entstehung und Geschichte (Bielefeld, 1892) en Das Leben Jesu (Bielefeld, 1893) zijn twee brochures van Domela Nieuwenhuis. Beide hebben als ondertitel: Eine historisch-kritische Abhandlung zur Aufkl?rung des arbeitenden Volkes.
15.
De broers Elys?e (1830-1905) en Elie Reclus (1828-1904) waren beide antropoloog en anarchist.
16.
Stanislaus Padlewsky was in 1878 in (russisch) Polen als socialist veroordeeld, in 1882 werd hij in Posen als agitator gevangen genomen. Generaal Seliverstoff, voormalig hoofd van de IIIe afdeling (politieke politie) te St. Petersburg, had in begin 1890 een dynamietkomplot ontdekt, dat tot gevangenneming en veroordeling van verscheidene russische uitgewekenen leidde. Seliverstoff probeerde Padlewsky over te halen om de russische emigranten van de aristokratische Frans-russische klub te Parijs te bespionneren. Padlewsky schoot Seliverstoff neer, maar wist het land uit te komen.
17.
Amilcare Cipriani (1844-1918) nam deel aan de kampagnes van Garibaldi voor de italiaanse onafhankelijkheid. Met Marx was hij een van de oprichters van de Internationale (1864), hij speelde een belangrijke rol tijdens de Commune, wat hem op deportatie kwam te staan.
18.
Pieter Jelles Troelstra (1860-1930) verzette zich hoe langer hoe meer tegen de door Domela Nieuwenhuis voorgestane buitenparlementaire weg. In 1894 gaf hij de stoot tot de oprichting van de sociaal-demokratische arbeiderspartij (SDAP).
1.
Paul Lafargue (1842-1911), schoonzoon van Marx. Hij was communard, hetgeen hem op ballingschap kwam te staan. In 1880 keert hij naar Frankrijk terug. Samen met Guesde richt hij de Parti ouvrier fran?ais op. Lafargue was met Domela Nieuwenhuis in diens marxistische periode bevriend.
2.
Wilhelm Liebknecht (1826-1900) was ??n der grote leiders van de duitse en de internationale sociaal-demokratie, mede-oprichter van de Internationale. Hij was rijksdagafgevaardigde en vanaf 1890 hoofdredakteur van het partijblad Vorw?rts. Sinds het kongres van Brussel (1891) lag hij met Domela Nieuwenhuis over hoop over diens radikale anti-militarisme. Evenals Guesde was hij een overtuigd voorstander van de parlementaire weg.
3.
Het feuilleton Zijn uur is gekomen, uit het russisch van Gregor Matchett voor Nederland bewerkt door Alexander Cohen verscheen in 10 afleveringen van 28 september 1893 (nr 114) tot 19 oktober 1893 (nr 123) in Recht voor allen. Het thema is de vrijlating van de russische lijfeigenen. Matchtett (1852-1901), door Cohen aangeduid als ?een Russisch reaktionair rschrijver in den zelfden geest als Katkoff?, was een aanhanger van het populisme, een socialistische stroming die uitging van de russische boerengemeenschap (de mir).
4.
Het herdenkingsnummer van De dageraad publiceerde in het sterfjaar (1887) het oudst bekende portret van Multatuli: een tekening door G.H.C. Overman naar een daguerreotype van 1853. Cohens vertaling verscheen in de Mercure zonder portret.
5.
Theodoor (geboren 1872) tweede zoon van Domela Nieuwenhuis.
1.
In Recht voor allen van 22 november 1893 (jrg 15, nr 137) verscheen Parijsche brieven LVII. Cohen schreef over de algemene staking der mijnwerkers in Noord-Frankrijk, over het bezoek van tsaar Alexander III aan Parijs en de buigingen die de socialistische burgers voor die vorst hadden gemaakt en over de aanslag in het Liceotheater te Barcelona.
2.
Cohens ?Boekbeoordeeling? werd in het nummer van 23 november 1893 geplaatst. Hij besprak de satire op de Rothschilds van Pierre Weber en Willy, Les enfants s’amusent, en Pierre de Lano’s A la cour de Berlin.
3.
Louis Abas jr drukte Recht voor allen.
4.
Madame S?verine (pseudoniem van Caroline R?my, 1855-1929) was de vriendin van de schrijver Jules Vall?s (1832-1885), wiens Cri du peuple ze na diens dood voortzette. Ze schreef felle revolutionaire artikelen. Morgenrood, nr 45, 1893, p. 357 bracht een levensbeschrijving van haar.
5.
Charles L?tourneau (1831-1902) was een antropoloog met anarchistische sympatie?n. Zijn werk werd in anarchistische kring vrij veel gelezen.
6.
Louise Michel (1830-1905) anarchiste, beroemd door haar optreden tijdens de Commune, werd naar Nieuw-Caladoni? verbannen, keerde in 1880 terug naar Parijs, veroordeeld tot zes jaar gevangenis wegens opruiing. Schreef M?moires de Louis Michel par elle-m?me. Domela Nieuwenhuis, die met haar bevriend was en een dochter naar haar noemde gaf na haar dood een kleine biografie uit.
7.
Adolphe Tabarant (1863-1950) schrijver en kunstkritikus. Hij debuteerde in 1882 met journalistiek werk en schreef in libertaire bladen, waaronder L’endehors. De kleine brochure Petit cat?chisme socialiste (1893) behandelt het socialisme in 99 vragen en antwoorden.
8.
Albert Auerbach vertaalde uit het frans een brochure van Domela Nieuwenhuis: Die verschiedene Str?mungen in der deutschen Sozialdemokratie, Berlin, 1892. Auerbach was op het kongres te Erfurt (1891) een links-radikale tegenstander van Liebknecht en Bebel.
9.
Wellicht dezelfde als J.A. Vredevoogd uit Groningen, die op 26 oktober 1893 een brief aan Domela schreef waaruit bleek dat hij Troelstra kende en waardeerde.
10.
Aur?lien-Marie Lugn?-Poe (1869-1940) regisseerde de opvoering van Ames solitaires voor zijn theater Maison de l’oeuvre (1893). In zijn memoires La parade, Parijs, 1931, dl 2, p. 64-65 bericht hij over de moeilijkheden bij de premi?re.
11.
Als wraak voor de exekutie van Paulino Pallas op 6 oktober, die een mislukte aanslag op de kapitein-generaal van Cataloni?, Martinez Campos, had gepleegd, voerde Santiago Salvador French op 7 november een aanslag uit in het Liceo theater te Barcelona tijdens de galavoorstelling van Wilhelm Tell, kort na het ogenblik dat Tell onder het applaus van het publiek de oostenrijkse tiran Gessler had neergestoken. Martinez Campos werd niet geraakt, maar er waren 25 doden en 60 gewonden te betreuren. Santiago Salvador French werd op 21 november 1894 aan de worgpaal terechtgesteld.
Cohen schreef in Recht voor allen van 22 november 1893: ?De aanslag in het theater te Barcelona, die het leven kostte aan een stuk of dertig mannelijke en vrouwelijke vertegenwoordigers der ?hoogste klassen? – l’?lite de la population zeggen de bladen hier – d.w.z.: de uitzuigers- en moordenaarsklasse heeft in Frankrijk grooten schrik verspreid.? Hij besluit zijn stuk met de uitroep: ?Ja het is gedaan met de rust der voldanen; met de kalme gemoedelijke spijsvertering is het uit!?
1.
Bij zijn arrestatie op 10 december door kommissaris Archer van het bureau Clignancourt hadden de dagbladen vooral de nadruk gelegd op zijn verbindingen met anarchisten. Op 12 december kwam de Figaro met een achtergrondverhaal, waarin Cohen vooral geprofileerd werd als jonge schrijver. Zijn vertalingen van Zola, Multatuli en Hauptmann werden genoemd. De krant ontkende dat Cohen medewerker was geweest van l’Endehors, maar verzuimde zijn bijdragen aan de Figaro te vermelden. Deze taktiek om Cohen te dissoci?ren van de anarchisten werd door veel bladen overgenomen en had kennelijk veel sukses. Mayer, de rechter van instruktie, die Cohen op 13 december ondervroeg en verscheidene getuigen over hem hoorde, deelde aan de Intransigeant mee, dat de arrestatie van Cohen in het geheel niet gerechtvaardigd was: ?C’est un socialiste. Il n’est pas anarchiste du moins du monde, et, du reste, ne s’occupe pas de politique?.
De anti-klerikale en met het anarchisme sympathiserende schrijver Octave Mirbeau (1848-1917) betitelde zijn artikel in l’Echo de paris ?A travers la peur?: ?On doit ? Alexandre Cohen de conna?tre en France Multatuli, ce philosophe n?erlandais dont la pens?e est si profonde et si puissante d’ironie. Il traduisit, pour la Soci?t? nouvelle et le Mercure de France, de nombreux fragments de ces oeuvres ?tonnantes, ignor?es de nous, entre autres le Dialogue Japonais, qui est une merveille d’intelligence, un enchantement de l’esprit et, je crois bien, la plus claire, la plus irr?futable critique de nos institutions sociales.? Wijst men Cohen uit vanwege Multatuli, vanwege Hauptmann, vraagt hij zich af.
2.
Op 12 april 1894 vervolgde Recht voor allen (jrg 16, nr 44) de serie Parijsche brieven, genummerd I en ondertekend Kaya. Deze eerste korrespondentie ging over de anarchistenvervolging.
3.
Vorw?rts wijdde op 16 december 1893 (jrg 10, nr 295) een stukje aan Cohens uitwijzing ?Ein ?Anarchist?.? Het brengt Cohens Figaro-artikel tegen de duite sociaal-demokratie in herinnering, waarin hij in het bizonder Liebknecht en Bebel ?op de giftigste wijze aanviel en belasterde?. Met leedvermaak noteert Vorw?rts dat de Figaro nu tegen de anarchisten ophitst, en de uitwijzing van Cohen billijkt. Vorw?rts acht het karakteristiek voor de vuile natuur van de anarchisten dat zij die zich uitgeven voor de felste vijanden der burgerlijke maatschappij tegelijkertijd ijverig medewerken aan de vuilste persorganen van diezelfde burgerlijke maatschappij en deze plaats gebruiken om de sociaal-demokratie te beschimpen en verdacht te maken. Cohen heeft het lasteren van Nieuwenhuis geleerd, konstateert het blad. Recht voor allen nam drie dagen later (jrg 15, nr 149) het artikel in extenso over, en gaf ten antwoord dat Liebknecht zelf in bourgeoisbladen voor geld had geschreven.
4.
De Nieuwe rotterdamsche courant had op 13 december 1893 het bericht van de uitwijzing van de anarchist Alexander Cohen. De volgende dag is er een samenvatting van de franse pers ?die niet den anarchist maar een goed burger van de republiek der letteren? in hem ziet. Op 15 december (jrg 50, nr 299) schrijft de korrespondent dat Einsame Menschen niet om de inhoud verboden is, maar omdat men een manifestatie ten gunste van Cohen vreesde.
5.
Het Algemeen handelsblad bracht op 12 december het nieuws van Cohens arrestatie (nr 20292). Ren? Racot citeerde in l’Ev?nement op 22 december het Handelsblad bij een korte levensbeschrijving van de anarchist Cohen: van school gestuurd wegens insubordinatie, uit Duitsland gezet wegens verzet tegen de autoriteiten, in Indi? in de militaire gevangenis, terug in Holland opnieuw veroordeeld.
Charles Boissevain schreef op 13 december in zijn rubriek Van dag tot dag, avondblad (nr 20293): ?Indien deze Cohen de correspondent is die onder den naam van Souvarine aan Recht voor Allen brieven schrijft uit Parijs, dan gebruikt hij daarin een taal, welke het voor ieder ernstig denkend man onverklaarbaar maakt, dat de hoofdredacteur van Recht voor Allen ze op neemt in zijn blad. Er is niets van den ?litt?rateur? en alles van den opruier te vinden.? Boissevain noemt Cohens geestdriftige verslag van de mishandeling van een politieagent door het volk, en zijn instemming met de aanslag in het Liceo-theater te Barcelona.
6.
Frank van der Goes (1859-1939) was redakteur van het onafhankelijk sociaal-demokratische weekblad De nieuwe tijd en aanhanger van de parlementaire richting. In het nummer van 6 januari (jrg 2, 1894) stond in de rubriek ?Moderne ketterjacht? ?Alexander Cohen is, op zijn verzoek, door de Fransche politie naar H?vre gebracht, vandaar naar Engeland overgestoken en bevindt zich thans te Londen.?
1.
Met het artikel van 6 april hervatte Cohen zijn parijse korrespondentie onder het pseudoniem Kaya in Recht voor allen (opgenomen op 12 april).
*
Engeland – resp. Londen – uitgezonderd.
2.
Emile Henry (1872-1894) was de zoon van kolonel Fortun? Henry, die om zijn aandeel in de Commune bij verstek ter dood was veroordeeld. Cohen had hem in de nazomer van 1892 in het anarchistische eethuisje van Constant Martin leren kennen. Op 8 november van hetzelfde jaar had hij een bom geplaatst bij het hoofdkantoor van de Carmaux-mijnen in de avenue de l’Op?ra te Parijs. De ontploffing had niet daar, maar op het politiebureau in de rue des Bons-Enfants plaats. De dader bleef onontdekt. Cohen had veel kontakt met hem, niet zelden bleef Henry in de rue Lepic 59 (Montmartre) bij hem slapen. In januari 1894 kwam Emile Henry naar Londen, waar hij ook Cohen opzocht. Een week na de exekutie van Auguste Vaillant (5 februari) pleegde hij een aanslag op het deftige caf? Terminus. Tijdens zijn proces op 27 april legde hij een zeer de aandacht trekkende verklaring af. Henry werd op 21 mei onthoofd. Cohen: ?Deze schoone, grootsche figuur heb ik gekend en lief gehad als een broeder – m??r dan mijn broeders en in mijn hart draag ik Emile Henry’s gedachtenis als een zeldzaam kleinood.?
3.
De Waalse notariszoon Fernand Brouez (1861-1900) was redakteur van La soci?t? nouvelle, revue internationale. Cohen kreeg geen artikel in dit tijdschrift geplaatst.
4.
De engelse socialist Edward Aveling (1851-1898) studeerde in Londen en Cambridge natuurwetenschappen, hij trouwde in 1872. Hij nam aktief deel in de vrijdenkersbeweging, na zijn kennismaking met Eleanor Marx koos hij voor het marxisme. In 1884 begon hij met haar een vrij huwelijk, hoewel hij niet gescheiden was. Hij stichtte in 1890 de Legal eight hours and international labour league.
5.
Eleanor Marx (1855-1898) noemde zich sinds haar vrije huwelijk Marx-Aveling. Op de internationale socialistenkongressen vertaalde zij meestal uit het duits en frans, en volgens haar kritici nogal partijdig. Cohen schreef over haar dood in De paradox, nieuwe serie nr 5, 7 mei 1898, p. 70-71.
6.
De duitse journalist Ferdinand Gilles was lid van de Communistischer Arbeiter Bildungsverein te Londen (Grafton Hall) en ook van de Social democratic federation. Hij was een uitgesproken verdediger van de ?Jungen?. Op het voorbereidende internationale socialistenkongres te Brussel (1893) steunde hij Domela Nieuwenhuis’ voorstel om in geval van oorlog een algemene staking uit te roepen, in Z?rich nam hij deel aan het anarchistische tegenkongres. Hij had een vernietigende polemiek tegen Edward Aveling gevoerd.
7.
John Burns (1858-1943) was lid van de Social democratic federation. Hij was de dominerende figuur bij de londense havenstaking van 1889. In 1892 werd hij voorzitter van het Trade union congress, in hetzelfde jaar lagerhuislid, hoewel hij zich kort daarvoor nog tegen parlementaire socialisten had gekeerd.
8.
Eug?ne Fourni?re (1857-1914). In 1894 wordt hij lid van de gemeenteraad van Parijs voor het 18e arrondissement, waarin ook Cohen woonde. Vanaf 1898-1902 was hij lid van de kamer van afgevaardigden. Hij was hoofdredakteur van La revue socialiste. Zie ook De Paradox, 1898, nr 14 (4 juni) p. 104-059.
9.
B. Bymholts Geschiedenis der arbeidersbeweging in Nederland, Amsterdam, 1894.
10.
Wilhelm Werner, een berlijnse boekdrukker, was in Halle (1890) de voornaamste woordvoerder van de Jungen. Hij trad na het erfcarter kongres van de sociaal-demokratische partij (1891) – waar hij door Liebknecht van anarchisme was beschuldigd – uit de partij. Vanaf 15 november 1891 drukte hij Der Sozialist, Organ der unabh?ngigen Sozialisten. In februari van het volgend jaar vluchtte hij – hij was toen 36 – naar Londen om een dreigende arrestatie te ontlopen.
11.
Bernhard Kampffmeyer was een gefortuneerde duitse Jung-socialist, met wie Cohen in het anarchistische eethuisje van Constant Martin bevriend was geraakt. Kampffmeyer huurde een kamer in de rue Lepic, enkele huizen verder dan Cohen. Na de anarchistenvervolgingen in Parijs vluchtte hij naar Londen, waar hij Cohen steunde.
12.
Na zijn ingenieursstudie te Z?rich emigreerde Domela Nieuwenhuis’ oudste zoon Ferdinand Jacobus naar Perth (Australi?).