psychomotor

Gisteren volgde ik college over het (on)vermogen beslissingen te nemen bij mensen die depressief zijn. Omdat mensen die zwaar depressief zijn vaak lijden aan een aandoening die ‘psychomotor retardation’ heet (een aandoening waarvan ik de naam zo mooi vind, dat ik hem haast zou willen hebben), lukt het ze niet om beslissingen te maken. Hun tijdsbesef is dusdanig defect dat het simpelweg niet mogelijk is om een eenvoudige keuze als ‘wel of niet douchen?’ zin te geven. Ze spreken langzaam, hun bewegingen zijn sloom.

Hier zijn de vier criteria waaraan je moet voldoen om niet als psychomotorische retard door het leven te gaan wanneer het het nemen van beslissingen betreft (Martin, W., ‘Temporal inabilities and dicision-making capacity in depression’, 2013):

– ik ervaar de toekomst als ‘open’
– ik ervaar mijn huidige taak van afwegen en een keuze maken als van invloed op de toekomst
– tussen de verschillende mogelijke toekomsten die ik voor me zie bestaan normatieve verschillen
– indien noodzakelijk voor het maken van mijn afweging kan ik de verschillende toekomstscenario’s enigszins gedetailleerd voor me zien

Maar is dit werkelijk hoe wij tot een besluit komen? Ik heb het idee dat ik voortdurend keuzes maak die niet van invloed op de toekomst kunnen zijn, omdat andere mensen roet in het eten gooien. Ik weet dit, en toch is er niets mis met mij. En wanneer het punt drie betreft: hoe vaak gooien we niet een muntje op omdat het geen barst uitmaakt welke uitkomst er zal zijn, als er maar een uitkomst is? Vaak gaat het er eerder om dat je een keuze maakt, dan welke dat ook moge zijn. Je moet een risico nemen. Niemand weet hoe het zit.

En dan is er nog de methode waarbij je de beslissing die overduidelijk betrekking heeft op je eigen leven, buiten je probeert te plaatsen. Zijn we niet allemaal voortdurend op zoek naar de tekens aan de wand, de drie groene stoplichten op rij die bevestigen dat je je geliefde mag kussen? Ik wel, ik houd van tekens en symbolen. Voor een deel is dit doordat je hiermee je verantwoordelijkheden kunt ontlopen: ik was het niet die je de liefde verklaarde, want toen er binnen twintig minuten twee knopen van mijn blouse afvielen en ik daarna drie keer tegen het aanrecht stootte, verscheen er een blauwe plek in de vorm van een hartje op mijn heup. Toen had ik natuurlijk geen keus meer.

Soms ook vind ik het fijn om te denken dat ik een overmatige religieuze aanleg heb. Uit onderzoek is gebleken dat er een gebied in de hersenen is dat als het maar genoeg gestimuleerd wordt, religieuze ervaringen in gang zet, mensen aanzet tot geloof, welk geloof dan ook – en aangezien ik atheïstisch ben opgegroeid, daar ook achter sta, probeert dit gebied me op andere manieren te benaderen.

Misschien dat ik daarom vertederd kan raken om een gebarsten knikker, of me schuldig voel wanneer ik een ijsje in de vorm van een rendier eet.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *