[p. 202]
O de spijt het onverklaarde hunkerend
te ontkomen, nooit van goud volmaakt,
nooit helderder helderheid.
Ik zie binnen schaduw van mijn kamer
door het raam de bladeren, door blad
de veer van het licht, van de wind uit zee.
Standbeeld van lucht, dood van enkel ademhalen,
ring van bomen, waaiende ieprij,
binnenplaats van de herinnering.
Ik droomde, het was de waarheid.
Vogels floten oorverdovend.
Geen ingetoomde wellust,
wreedheid was de grondtoon, on-
beteugeld krijgsgezang.
Onzichtbaar tussen wolken,
drijvende rotsen,
verhief zich de gedaante-
verwisselende
opdringende zon.
Ziedend gebed, barbaarse
praal, gapende warme muil,
vuist voor de dag begon.
De dood is de verfraaier van de lelijken,
zijn holle ogen kijken langs zijn blik,
zijn ruggegraat drukt wervels in de aarde,
de blinde aarde drukt op zijn gezicht.
De graven op dit korte veld zijn schakels,
rechthoekige stenen in een grof collier.
Pijnbomen spreiden een scherm boven kruisen.
Witte kettingen van golven draagt de zee.
Gewervelde karkassen, denneappels
gapen, hun schilden open, naast de naalden,
gewassen door de regen, toppen van
geluk, door vingertoppen van de regen
vast in het zand gedrukt.
Lichter van kleur dan in het voorjaar
en niet zo voorzichtig van doen,
niet als hun groet bijna benepen
beschroomd, niet als hun groet van toen,
nemen zij afscheid, de doorzichtige bomen.
Plotseling ritselen zij zich kaal.
Enkele blaren tot diep in de winter,
besluiteloos aan spitse graten,
roerloze ogen, haken
in losse wind.
Lees de Tirade Blog

Normaalverdeling
Een jaar of wat geleden keek ik de Zomergastenaflevering van Paul Verhoeven terug. Het gaat op zeker moment over schoonheid. Naast de schoonheid in films, komt ook wiskundige schoonheid aan bod. Verhoeven vertelt dat er eens, toen hij lang geleden in Leiden wiskunde studeerde, een docent tijdens een mondeling in tranen was uitgebarsten: de beste...
Lees verder
De oude leugen: Dulce et decorum est pro patria mori
Een paar weken geleden ben ik begonnen gedichten uit mijn hoofd te leren. Een directe aanleiding was er niet, maar het leek me leuk om – wanneer de gelegenheid zich voordoet – een gedicht te kunnen declameren, zoals ik vroeger altijd wel wat kon pingelen als er ergens een piano stond (tegenwoordig ken ik helaas...
Lees verder
DE MENS ALS BIOPIC 7 Govert Flinck vs Rembrandt
De schilder Govert Teunisz Flinck is opgenomen in het Amsterdamse Pesthuis en zegt: ‘Mijn hele leven heb ik gewacht tot al mijn critici aan de pest, cholera, of tyfus gestorven zijn. Wachten tot iedereen verdwenen en vergeten is, behalve ik. Ja, ik heb rottige gedachten gehad, mijn hele leven. En nu? Eén ding hamert, hámert...
Lees verder
Blog archief


