[p. 404]
Zoveel kwam
op ons toe,
het lichtste,
het zwaarste
kwam ter sprake,
werd
ter tafel gebracht,
bijeengelezen, ponds-
pondsgewijs
verhaspeld, verkaveld;
zoveel citeerde
de grijze muren
waaruit de cijferreeksen
losbraken.
wij namen aan,
onder het mom,
machinaal,
namen
bij akklamatie
als menselijke mening
dat wij onherroepbaar
waren,
[p. 405]
namen de waanweg
voor waar aan.
en weggecijferd, bij brood
alleen.
vervallen verklaard
van het gastrecht,
onherroepbaar waren.
en geen beeld, uit brood,
daar ontstond
geen beeld uit,
geen rechtvaardiging
van het boekdeel
dat zijn vlam
op de wand wierp
in de sterrejaren,
schaduwjaren.
*
Spraken niet
van de taal,
waakten niet,
erkenden geen toekomst.
tastten blind
aan de taalpoort.
groot stond die,
open, boomachtig,
grazig stond die;
[p. 406]
bukkend, buigend,
op kniestompen,
gingen wij binnen,
traden toe
tot de woordschaduw,
gingen in,
gingen open.
nog konden wij
bloeien, nog
heette de zon
bolgewas, bladgroen
goed,
nog
waren wij
deeg, aangeblazen,
op de zesde dag.
nog wist
in dit land, dat
van de levenden,
de doofstomme:
wie van deze tronk
afbrokkelt
is de mond in stof
gemuilkorfd.
*
[p. 407]
Niemand, geredekavel,
slaap viel op ons.
wiens
drekgod kon,
ook maar één uur,
met ons waken?
wie, wiens,
niemand.
hadden immers,
geen tijd.
lagen immers,
verzegeld.
zo brak
de nacht aan.
*
Ekstasen,
ikonostasen, pneuma-
pneumatisch:
waarheid,
gestameld,
waarheid was,
ongegrond, on-
gegrondvest,
[p. 408]
was, eens,
was onder mensen,
gestikulerend,
was, kenbaar,
baardig,
was met ons,
waakte met ons, onooglijk,
krompratend,
wies wonden.
verleden jaar,
onder de roos,
onder de hemelroos;
in Hiroshima;
zegde ons
sterfelijk,
dekte ons toe
met adem.
*
Staan, dichtbij,
met een hand vol verte, aansprakelijk
staan in de wereld;
het dorre
massaland
karnend tot vruchtland.
luister -:
het zaad barst in de vulkaangrond, in
[p. 409]
de nog smeulende zwavel
van vroeger.
de brandgaten,
de kogelbanen,
eigen-
handig.
Ja, het lichtste,
het zwaarste,
ja, sterrejaren,
het doorboorde
met ons tafelend,
ge-
sterkt;
wij;
met male en staf,
op de stofweg,
met name, niet
bij brood alleen,
geloof-,
ongeloof
waardig.
*
Werp je steen,
vluchteling;
[p. 410]
werp hem verder,
oneindiger,
zeewaarts,
bij het ongeborgene.
je lippen,
leer ze, eer
de traan hard wordt,
leer, bij de bron, beneden,
je lippen
hiervan praten.
Lees de Tirade Blog
Geen weer
Omdat onze vriendengroep door aanvullende kinderen en huisdieren bijna alle vakantiehuizen ontgroeid is en de resterende vakantiehuizen hatelijk duur zijn geworden, bedacht ik een alternatief. We zouden een tentenkamp opslaan bij S en L, die sinds kort een boerderij met flink wat grond in Wardoe bewonen. Fikkie stoken, buiten koken, disco met de kinderen, sterrenstaren...
Lees verderTenta
(beeld: Don Duyns – naar Hokusai) Het Spaanse strand is leeg, op wat lege flessen, de resten van een kampvuur, omgevallen plastic stoelen en Cleo na. Haar vingers prutsen met het wieltje van een aansteker terwijl ze haar 3e sigaret van de ochtend probeert op te steken. Blote voeten half begraven in het zand, gehaakte...
Lees verderVaart
Precies een jaar na haar dood reden we met mijn moeders as naar Hilversum. Ada (8) zat naast me op de bijrijdersstoel, onder haar voeten lag de asdoos, met naam en datum op een sticker op de voorkant. Mijn moeders as heeft na de crematie een week op de kast in onze woonkamer gestaan, daarna...
Lees verder
Blog archief