Arnold Heumakers
De verthrillering van de literatuur
2011 was het jaar van Peter Buwalda’s debuut Bonita Avenue. Gepubliceerd in het jaar daarvóór, bereikte de roman in 2011 het grote publiek. Dankzij positieve recensies, tv-aanprijzingen van Bekende Nederlanders, nominaties, twee prijzen en mond-tot-mond reclame op internet en daarbuiten. Dat succes is begrijpelijk, want de schrijver van Bonita Avenue legt een bewonderenswaardig vakmanschap aan de dag, zeldzaam bij een debutant, de roman heeft een enorme Schwung en laat de lezer na de eerste bladzijden niet meer los; het boek is, kortom, een page-turner, zoals het in goed Nederlands heet. De jury van de Libris Literatuurprijs oordeelde: ‘ongecompliceerd leesplezier’. Het was bedoeld als compliment, maar kan een roman die ongecompliceerd leesplezier biedt ook literatuur zijn?
In mijn stuk over de Libris-nominaties in nrc Handelsblad meende ik van niet. Ik vond Bonita Avenue, hoe vaardig ook geschreven, ‘oppervlakkig’ en ‘over the top’ – niet tot genoegen van de auteur, zoals bleek uit een interview dat hij met zichzelf hield in Vrij Nederland. In een krantenstuk, waarin ook nog de vijf andere nominaties aan bod moesten komen, ontbrak de ruimte om nader op deze kwestie in te gaan. Maar de zaak is, mede door het almaar toenemende succes van het boek, te interessant om het bij dat ene stuk te laten. Bovendien heeft de schrijver recht op meer argumentatie dan de paar zinnen ter ondersteuning van mijn tamelijk lapidaire conclusie dat Bonita Avenue geen ‘literatuur’ zou zijn.
Wat is Bonita Avenue dan wel? Het meest voor de hand ligt: een thriller – het boek werd tenslotte ook genomineerd voor de Gouden Strop. De thriller wint steeds meer terrein in Nederland, onder de lezers maar sinds een aantal jaren ook onder de schrijvers. Voor je er erg in hebt gaan de grenzen vervagen, wat niet wil zeggen dat het zinloos is geworden om nog langer het onderscheid te maken.
Thrillers hoeven alleen maar spannend te zijn, ook al worden ze voornamelijk gelezen ter ontspanning. Een boek lang verdwijnt de lezer in een uitzinnige wereld van misdaad, moord en geweld, om daarna beter opgewassen te zijn tegen de harde werkelijkheid thuis en op kantoor. Maar heb je het boek uit, dan is het
ook echt afgelopen. Van literatuur verwacht ik meer. Een literair boek verschaft tijdens de lectuur, net als de thriller, een bijzondere ervaring, maar als het goed is worden we er ook na afloop nog door beziggehouden. Bijvoorbeeld omdat het een betekenis blijkt te hebben die zich niet volledig laat doorgronden. Die betekenis zou zowel in het verhaal moeten zitten als in de manier waarop dat verteld wordt, en valt nooit volledig samen met de som van zijn delen. Er is altijd een ongrijpbaar extra – hét verschil met de thriller – dat je niet meer loslaat.
Ook Bonita Avenue is mij blijven bezighouden, in het bijzonder met de vraag: waar gaat dit boek over of beter gezegd, gaat het überhaupt ergens over? Heeft dit boek wel een betekenis die ertoe doet of is het slechts een verbale achtbaan vol spanning en sensatie? Kennelijk was ik niet de enige die met deze betekenisvraag worstelde, want zelfs de positieve recensies die ik heb gelezen geven er nauwelijks een bevredigend antwoord op.
Heeft dit boek wel een betekenis die ertoe doet of is het slechts een verbale achtbaan vol spanning en sensatie?
Iedereen benadrukt de spanning van de tekst en het schrijftalent van de auteur, maar wat hij met zijn boek heeft willen zeggen wordt niet erg duidelijk. Men vertelt min of meer de plot na (of juist niet, om de spanning niet te bederven) en laat het vervolgens bij vage kreten als ‘een grote Nederlandse roman’ of ‘een noodlotsdrama’. Of er wordt een hele rits thema’s opgesomd, van ouder-kindverhoudingen tot internetporno en van nature-nurture tot moreel verval, zonder dat men erin slaagt een overkoepelend thema of een diepere betekenis aan te wijzen, waarin al die verschillende thema’s samenkomen. In de paar minder positieve recensies wordt dit ontbreken van een centrale betekenis, dit gebrek aan diepte, wel als een bezwaar genoemd.
Wie over ‘een grote Nederlandse roman’ spreekt, heeft waarschijnlijk Philip Roths Great American Novel in gedachten, een satirische roman met allegorische trekken over baseball, volkssport nummer één (of twee, als men meer van football houdt) in de Verenigde Staten. Baseball is Amerika bij Roth. In Buwalda’s relaas over de Werdegang van Siem Sigerius, oud-judokampioen, wiskundewonder, rector magnificus en tenslotte minister van Onderwijs, die door toedoen van zijn (stief)kinderen ten onder gaat, lijkt me van satire geen sprake. Hoe zit het met de allegorie?
Een centrale plaats is in de roman weggelegd voor de vuurwerkramp in Enschede: vrijwel op hetzelfde moment ontdekt Siem dat hij zich al een tijd lang op internet verlustigt aan de naaktfoto’s van zijn prachtige stiefdochter Joni, en
komt zijn eigen zoon Wilbert vrij, na acht jaar voor doodslag in de gevangenis te hebben gezeten. Terwijl Enschede ontploft, spat ook Siems familieleven uit elkaar. In beide gevallen blijken veiligheid, respectievelijk harmonie een illusie te zijn; het noodlot doorkruist alles. Maar hoe representatief (noodzakelijk voor de allegorische dimensie) is dit alles voor Nederland aan het begin van de 21e eeuw? Staan de vuurwerkramp en Siems persoonlijke déconfiture soms voor de politieke aardverschuiving, die Pim Fortuyn en de moord op hem hebben veroorzaakt?
Fortuyn noch de moord op hem komen in de roman voor. Dat is niet zo gek, want de ondergang van Sigerius vindt plaats – net als de vuurwerkramp – in 2000, toen Fortuyn nog gewoon columnist van Elsevier was. Nu speelt de roman zich ook af in 2008 en wordt hij deels als terugblik verteld, maar in die passages ontbreekt Fortuyn eveneens. Geen woord over het explosieve ontwaken uit de multiculturele droom. Waarom niet? Misschien omdat het te zeer voor de hand ligt en de lezer het zelf wel kan invullen, misschien ook niet. Misschien heeft Buwalda slechts in algemene zin, zich concentrerend op het lot van Sigerius en diens familie, willen laten zien hoe het kan verkeren in het leven. In dat geval heeft het amper zin om van een ‘grote Nederlandse roman’ te spreken. Beter kan Bonita Avenue als een ‘noodlotsdrama’ worden gekarakteriseerd. Het noodlot rust nooit en kan altijd en overal toeslaan, in het hedendaagse Nederland niet minder dan in het antieke Griekenland.
Siems hubris zou zitten, aldus Vullings, in het feit dat hij denkt zijn afkomst te kunnen overwinnen
In een interview heeft de schrijver zijn boek een ‘realistische, tragische roman’ genoemd. Het verhaal speelt zich af in een realistische (niet mythische) setting, maar wat er verteld wordt zou dus wel een soort tragedie zijn. Jeroen Vullings schreef in Vrij Nederland dat de ‘hubris’ (overmoed) van Sigerius wordt bestraft, en hij vergeleek Buwalda’s hoofdpersoon met een klassieke Griekse held, zij het van een beschamend menselijk kaliber. Siems hubris zou zitten, aldus Vullings, in het feit dat hij denkt zijn afkomst te kunnen overwinnen. Met andere woorden: iedereen kan maar beter blijven op de plek waar hij of zij geboren is. Social climbing, het is gevaarlijke overmoed. Bij Plato vind je voor deze stelling de filosofische rechtvaardiging, evenals de bijpassende utopie – voor een eigentijdse roman lijkt het me toch een wat al te reactionaire boodschap. Zou Buwalda echt menen dat sociale dynamiek en maatschappelijk succes neerkomen op hubris en dus straf verdienen, is dit de verborgen betekenis van zijn roman? Ik vind het moeilijk te geloven, al zou het wel een mooi ironisch contrast vormen met de massale bijval voor Bonita Avenue.
Maar als de hubris niet zit in Siems voorspoedige carrière, waar zit hij dan? Getuigt het van overmoed om van je stiefdochters te houden als waren het je eigen kinderen? Ook Siems geringe seksuele energie (‘hij was een dweil in bed’) en zijn fetisjisme (dat op een cruciaal moment als een konijn uit de hoge hoed springt) kan ik moeilijk zien als uitingen van overmoed, de rampzalige gevolgen ten spijt. Het enige wat een beetje in de buurt komt, is Siems illusie dat hij in staat is om het karakter van zijn onhandelbare zoon te verbeteren. Veel belangrijker lijkt me evenwel dat hij het merendeel van de tijd geen poot naar hem heeft uitgestoken, omdat hij niet herinnerd wilde worden aan zijn mesalliance met Wilberts moeder. Voor zijn zoon is Siem gewoon een slechte vader geweest, en dat krijgt hij ongenadig op zijn brood, als Wilbert wraak komt nemen. Van de tragedie belanden we zo in een tamelijk overzichtelijke en merkwaardig moralistische psychologische roman.
Die moraal wordt niet rechtstreeks uitgesproken, maar ligt besloten in het verhaal. Overspel en echtscheiding leiden niet tot geluk, en wanneer dat wèl zo lijkt te zijn (de Amerikaanse tijd van het gezin Sigerius aan de Bonita Avenue) berust het op een illusie die elk moment verbroken kan worden. Ook is het niet verstandig, zo blijkt, om een sekssite te beginnen, want voor je het weet heeft je eigen stiefvader zich erop geabonneerd. Ik zou de onderneming van Joni en Aaron, de twee andere hoofdpersonen, geen hubris willen noemen, maar net als Sigerius worden ook zij bestraft – voor zover Joni’s latere carrière in de porno-industrie tenminste als een straf mag worden opgevat.
Bij Aaron, die getroffen wordt door een kanjer van een psychose, is op dit punt geen twijfel mogelijk. Hij krijgt straf omdat hij Siem, zijn tweede ‘vader’ voor wie hij als ideale ‘zoon’ fungeerde, heeft bedrogen (eigenlijk al van meet af aan, gelet op de geveinsde jazzkennis waarmee hij Siems hart wint) door met Joni die sekssite te beginnen. Dit beeldschone meisje is de femme fatale in deze roman. Als kind kon ze al niet met haar vingers uit de collectebus blijven en met haar ‘geldbeluste exhibitionisme’ is zij het die het initiatief heeft genomen tot de sekssite. Misschien omdat Joni ook niet deugt, is zij de enige in de familie die compassie voor de criminele Wilbert kan opbrengen, al deinst zij er niet voor terug (nu uit compassie voor Siem) om hem te verraden door meineed te plegen – iets wat nadien wordt gecompenseerd doordat zij ook Siem aan Wilbert verraadt.
Verraad, leugens, geheimen – er wordt in Bonita Avenue veel nadruk op gelegd. Het impliciete moralisme klinkt erin door en het psychologisch mechanisme van de roman leeft ervan. De gevolgen pakken even bloederig als sensationeel uit. Met tamelijk rudimentaire psychologische gegevens heeft Buwalda een spectaculair plot geconstrueerd, waarin Wilbert als ongeleid projectiel voor de gena-
deklap zorgt. Menigeen zal het gevecht tussen Siem en Wilbert onvergetelijk vinden, het wordt door Buwalda bloedstollend beschreven, evenals het iets minder gedetailleerd in beeld gebrachte slagerswerk dat Siem moet verrichten om het lijk van zijn zoon weg te werken. Maar behoort dit nog wel tot de psychologische roman? Het lijkt er meer op dat die inmiddels het veld heeft moeten ruimen voor een hardhandige thriller. De apotheose daarvan bestaat, zeker in de Hollywood-versie, ook vaak uit een genadeloze eindstrijd tussen held en monster. Is dat in een roman die realistisch en tragisch wil zijn niet een beetje ‘over the top’?
Natuurlijk kun je zeggen dat Griekse tragedies ook ‘over the top’ zijn. Ze zitten vol met sensationele ingrediënten: een zoon die zijn vader vermoordt en slaapt met zijn moeder, een moeder die haar kinderen doodt om zich te wreken op haar echtgenoot, een vader die zijn dochter moet offeren, en ga zo maar door. Zo komen we toch weer terug bij de tragedie en bij de vraag waarin dan precies het tragische van Bonita Avenue zit. Misschien in het feit dat het met de held zo slecht afloopt? In de gemiddelde thriller overleeft de held zijn eindstrijd, en daarna pakt hij zijn leven weer op. Buwalda laat Siem zelfmoord plegen. Dat is alvast een verschil. Het zou alleen wel een schamele tragedie wezen, als dit alles was.
Gelukkig bevindt zich bij nader inzien nog een ander element in de roman, dat je tragisch zou kunnen noemen. We komen het tegen als we letten op de rol van het toeval. In feite wordt het hele verhaal door toeval bepaald. Dat Siem goed kan judoën, dat hij een ongeluk krijgt waardoor een eind komt aan zijn sportcarrière, dat hij met Wilberts latere moeder trouwt, dat hij haar inruilt voor buurvrouw Tineke, dat hij een wiskundeknobbel blijkt te hebben, dat Tinekes vader die bij hem herkent, dat Joni bloedmooi is en net als Wilbert niet wil deugen, dat se Fireworks in de lucht vliegt en dat Siems familiegeluk hetzelfde lot treft – telkens gaat het om toevalligheden, voor hetzelfde geld had het ook anders kunnen zijn. Het lot regeert, zowel in het positieve als in het negatieve. Is dat genoeg voor een tragedie? Nee, want de tragedie ontstaat pas, zou ik zeggen, wanneer de held zich tegen het lot verzet. Dat het leven van toevalligheden aan elkaar hangt, is niet meer dan een banaliteit.
Waar zit bij Siem het verzet? Niet in zijn sociale klim, want die behoort eveneens tot zijn lot, tenzij je het voor 100% eens zou zijn met Plato. Siems verzet tegen het lot zit eigenlijk maar in één ding: in zijn wiskundig specialisme. Siem is een autoriteit op het gebied van de knot theory, in de roman gedefinieerd als een ‘tak van wiskunde die probeert te begrijpen op hoeveel verschillende wijzen een stuk touw in de knoop kan zitten’. Ik weet niets van wiskunde, maar het lijkt me dat dit beoogde begrip neerkomt op een poging het toeval te elimineren. ‘Volgens zijn cv heeft hij verstand van toeval,’ wordt over Siem gezegd. En zijn ambitie
wordt omschreven als een streven ‘de toevalligheid uit te kleden tot op haar blote waarschijnlijkheid in plaats van er een magische betekenis aan toe te kennen’. De mathematisering van het toeval – staat dat niet gelijk aan de ontkenning van de tragedie? Ziedaar – alsnog – Siems hubris, die de hubris is van de hele moderne natuurwetenschap. Niet voor niets herinnert zijn straf in figuurlijke zin aan het medium van zijn zonde, de knot theory, want de ‘knopen’ in zijn eigen leven weet hij, als het erop aan komt, niet te ontwarren. Integendeel, zijn reacties maken alles alleen maar erger. In zijn persoonlijke leven overkomt hem de tragedie die hij als wiskundige tracht uit te bannen.
Het reactionaire, vooruit conservatieve moralisme mag daarbij geen belemmering zijn, al blijft het de vraag hoe serieus we dit moralisme moeten nemen
Bonita Avenue, waarin dit alles wordt verhaald, blijkt dus toch een echte tragedie, en waarom zou iemand zo’n tragedie de toegang tot de literatuur willen ontzeggen? Het reactionaire, vooruit conservatieve moralisme mag daarbij geen belemmering zijn, al blijft het de vraag hoe serieus we dit moralisme moeten nemen. Zelfs in de meest gruwelijke trillers, die lezer of kijker alle gelegenheid bieden zich te goed te doen aan excessief en wellustig geweld, schuilt soms een lofzang op de family values. Heiligt het doel hier de middelen of is het juist omgekeerd? Ik wil Buwalda niet van hypocrisie beschuldigen, maar met zijn roman is volgens mij iets soortgelijks aan de hand. Te meer daar Siems intellectuele kant nauwelijks serieuze aandacht krijgt (in tegenstelling tot zijn ‘moordinstinct’ en zijn kwaliteiten als ‘vechtjas’), met als gevolg dat de echte tragische dimensie een makkelijk over het hoofd te zien detail blijft.
Dat komt (en daarin schuilt de overeenkomst met die dubieuze gruwelthrillers) door de manier waarop het verhaal wordt verteld. Ik denk bijvoorbeeld aan de zwaar aangezette metaforen, die wèl in het oog springen. Nu eens stellen ze het gezonde verstand op de proef: Wilbert die ‘zichzelf als een kurkentrekker de ellende had ingeschroefd’ (een kurkentrekker is toch juist bedoeld om de kurk en dus de ellende uit de fles te trekken), dan weer doen ze me in de lach schieten: iemand die aan Joni’s linkertepel zit ‘alsof ik een radio was die op de goede zender moest worden gezet’. Het slaat welbeschouwd nergens op, het is – opnieuw – ‘over the top’, maar het heeft beslist effect. Het draagt bij aan de robuuste, energieke, ja ‘volkse’ (ook een eigenschap van Siem) sfeer van het boek. De schrijver is niet bang om stilistisch uit de bocht te vliegen en als dat gebeurt, neemt de lezer het hem niet kwalijk, meegesleept als hij wordt door de spanning van het geheel.
Die spanning is uiteraard óók een effect van de manier waarop de roman wordt verteld, het belangrijkste effect zelfs. Bonita Avenue is opgezet als een thriller. Dat wil zeggen: het compositorisch principe waar de thriller van leeft, de cliffhanger, regeert ook de compositie van Buwalda’s roman. Op zichzelf is de cliffhanger, de literaire vorm van uitgestelde behoeftebevrediging, een tamelijk simpel principe: je breekt elke episode af met een climax en gaat door met een heel andere episode, pas daarna (of nog enkele episodes verder) komt het vervolg van de climax, dat een nieuwe episode inluidt die wederom wordt afgebroken met een climax… etc. Buwalda beheerst deze techniek meesterlijk. En door vernuftig in de tijd heen en weer te springen weet hij er ook nog een inhoudelijke rechtvaardiging voor te suggereren. Wat we in de vorm van al die afgebroken episodes lezen, dat zijn als het ware de scherven van het ontplofte familieleven van Siem Sigerius.
Tegelijkertijd blijft het een opzichtige vorm van effectbejag. Wat dat betreft is de centrale plaats van juist een vuurwerkramp volkomen terecht: ook vuurwerk is opzichtig effectbejag. De nadelen merk je vooral bij tweede lezing. Hoewel Buwalda geenszins een klassieke whodunit heeft geschreven, verdampt een groot deel van de spanning. Maar nog veel belangrijker, ook al bij eerste lezing, is een ander nadeel. De creatie van een thrillerachtige spanning blijkt zo dominant dat voor enige andere spanning, intellectueel dan wel poëtisch, geen ruimte overblijft. De tragische dimensie die het verhaal bevat is daarvan het slachtoffer geworden, evenals de psychologische en de stilistische nuance. Opgeofferd aan, overwoekerd door een effectbejag en een sensatiezucht die je, omdat het zo goed is gedaan, in eerste instantie meeslepen om je pas daarna verbijsterd achter te laten met de vraag wat je nu eigenlijk gelezen hebt: een literaire roman of toch gewoon een thriller?
Bonita Avenue heeft iets van allebei. Deze roman belichaamt de knieval van de literatuur voor de meedogenloze opmars van de thriller in de publieksgunst. We kennen al de literaire thriller, een combinatie van keukenmeidenroman en misdaadverhaal die zich ten onrechte het predicaat ‘literair’ heeft toegeëigend. Dit komt van de andere kant en behelst een fenomeen dat ik de verthrillering van de literatuur zou willen noemen. Door zich formeel en deels ook inhoudelijk aan de thriller te conformeren verliest de literatuur zoveel van wat haar tot literatuur maakt, dat zij onherkenbaar dreigt te worden. Dankzij het succes van Buwalda’s roman, dat ongetwijfeld navolging krijgt, gaan we daar nog veel ongecompliceerd leesplezier aan beleven.