[p. 498]
Charl-Pierre Naudé
Inisiasie
Dit was op een van daardie dae wanneer,
so meen sommige mense, niks gebeur nie.
Niks het op die hoewe beweeg nie
behalwe onbespeurbaar, die aarde.
In die verte was die smeulende geweerlope
van ‘n steengroef se gruishope.
Ek onthou hoe helder die venster
se skaduwee op die vloer lê;
die beklemmende slaap daarna:
realiteit en droom is twee emmers
van dieselfde waterdraer.
In die middag en my droom se gedeelde halflig
moes ek heidense maskers aanpas,
oorspronklikes van my eie vervalste gesig.
Die kussing se rooster was in my gesig afgedruk soos vlerke,
toe ek wakker skrik en vaskyk teen my muurplakkaat
van ‘n Afrika-gesig met diep inisiasiemerke.
[p. 499]
Initiatie
Zo’n dag waarop er
volgens menigeen niets gebeurt.
Niets op het erf bewoog
uitgezonderd en onmerkbaar de aarde.
In de verte boven de groeve de narokende geweerlopen
van smeulende steengruishopen.
Nog zie ik de glasheldere schaduw
van het raam op de vloer;
de benauwende slaap erna;
droom en werkelijkheid: twee emmers
van één enkele waterdrager.
Die namiddag in gespleten droomlicht
moest ik een heidens masker passen,
het origineel van mijn vervalste gezicht.
Toen ik wakkerschrok, de vouwen van het kussen
als vlerken in mijn wang geperst, keek ik
recht tegen een poster aan van een Afrikaans gelaat
doorgroefd met initiatiekerven.
Vertaling: J. Bernlef
[p. 500]
Initiatie
Het was een van die dagen waarvan
sommige mensen zeggen: er gebeurt niets.
Op de hoeve roerde zich, behalve iets
onopgemerkts, de aarde, niets.
In de verte de smeulende geweerlopen
van een steengroeve, puinhopen.
Ik weet nog hoe helder zich de schaduwen
van het venster strekten over de vloer;
de slaap daarna, die druk:
echtheid en droom zijn twee emmers
aan hetzelfde juk.
In die middag en dromend in het gesplitste halflicht
moest ik mijn heidens masker weer op,
origineel van de mal van mijn gezicht.
Als vleugels plooiden de vouwen van het kussen mijn gezicht
tot ik wakker schrok en staarde
naar mijn poster:
een Afrikaans gezicht
met de merken van een initiatiegericht.
Vertaling: Anne Vegter
[p. 501]
Initiatie
Het was weer zo’n dag
waarop, volgens sommigen,
niets gebeurt. Op het erf
bewoog niets dan onmerkbaar de aarde.
Verderop boven gruis van een smeulende
groeve rookpluim als uit een geweerloop.
Ik weet weer hoe scherp,
op de vloer, het raamkruis
schaduw werpt. En dan
die beklemmende slaap:
Realiteit en droom twee
emmers van één waterdrager.
Die middag moest ik in droom
in halveerd halflicht, heidense
maskers passen, eerder
mijn eigen, namaakgezicht.
Het kussen had vouwen als vleugels
op mijn wang gekerfd,
ik schrik wakker en staar
naar mijn poster;
Afrikakop, initiatie-japen.
Vertaling: Judith Herzberg
[p. 502]
Initiatie
Het was op een van die dagen waarop
zo denken sommigen niets gebeurt.
Niets op het boerenerf roert zich,
alleen, onmerkbaar de aarde.
In de verte leek rook van geweerlopen
uit gruisbergen van een groeve te komen.
Mij staat de scherpe schaduw bij
die het venster werpt op de vloer
en de verontrustende slaap daarna;
realiteit en droom, twee emmers zijn het
van dezelfde waterdrager.
In schemerlicht van middag en droom
had ik heidense maskers te passen,
voorgangers van mijn eigen verkeerde gezicht.
Het kussenpatroon in de vorm van vlerken
staat daarin gegrift als mijn blik zich vestigt
op een Afrikaans postergezicht met diepe initiatiekerven.
Vertaling: Ed Leeflang
[p. 503]
Inwijding
Dit was op een van die dagen dat er,
denken sommigen, niets gebeurt,
op de kleine hoeve bewoog niets
behalve, niet waarneembaar, de aarde.
In de verte waren de rokende geweerlopen
van de steenhopen bij de groeve.
Ik onthoud hoe helder het raam
zijn schaduw op de vloer werpt,
de beklemmende slaap daarna:
werkelijkheid en droom zijn twee emmers
van dezelfde waterdrager.
In het gespleten halflicht van droom en middag
moest ik heidense maskers passen,
originelen van mijn eigen vervalst gezicht.
De plooien van het kussen waren in mijn gezicht
afgedrukt als vleugels,
toen ik wakker schrok en opkeek naar mijn poster
van een Afrikaans gezicht met diep
ingekerfde inwijdingstekens.
Vertaling: Willem van Toorn
[p. 504]
Initiatie
Het gebeurde op zo’n dag wanneer er,
althans volgens sommigen, niets gebeurt.
Niets bewoog op het erf,
behalve, onwaarneembaar, de aarde.
Ginds kwam rook uit de hopen gruis –
de smeulende geweerlopen van een steengroeve.
Ik herinner me hoe helder het raam
zijn schaduw wierp op de grond;
de beklemmende slaap daarna:
droom en werkelijkheid als twee emmers
van dezelfde waterdrager.
‘s Middags laat moest ik in het gedeelde halflicht
van mijn droom heidense maskers passen,
exemplaren van mijn eigen vervalste gezicht.
De vouwen in het kussen stonden als vleugelpatroon afgedrukt op
mijn gezicht
toen ik wakkerschrok en recht in de poster aan de muur keek
met het Afrikaanse masker met de diepe merktekenen van initiatie.
Vertaling: Robert Dorsman