[p. 54]
Dagdroom
Ze groeien onverstoorbaar uit de plomp
Of overwegen om zulks straks te doen;
Er zitten matte stippen op hun romp
Die zich vermengen tot een badseizoen.
Ze doen afkomstig uit een oude loods,
Fabrieken roken in hun perspectief.
De pijpen opgestroopt pauzeert men doods
En wacht op andermans initiatief.
Suppoosten in een eeuwig vrije tijd,
De handen op de rug. Het wandtapijt
Verflenst allengs tot een vervloekte vlek.
Daar klimt weer iemand in hun kale plek,
Een lompe doedelzak met een pamflet:
Dáár ligt Asnières, achter ‘s mans toupet.
[p. 55]
Hoogtezon
Voel vandaag dat hemellichaam toch eens aan den lijve!
Welk dichter/schilder zou van onderen niet zeggen:
Dit is té droombeeld om maar naast je neer te leggen,
Kom, laat me eens schromelijk een schaduw overdrijven,
En schepen om in naar de verste verten af te drijven,
Pen of penseel naar het beloofde eiland dreggen
En juiste crême verdelen over mijn dieveggen
Totdat de mooiste wezens op mijn ezelinnen klijven!
Vooruit, haal al die dromen die je ooit verzon
Eens op en laat ze rustig in je hoofd ontschepen.
Je weet wel, voor de wolken schijnt de meeste zon
Maar nog wat scherpte aan je fantasie gegeven,
Dan drijft de regenboog wel naar de horizon,
Op tijd om voor Kythera in te schepen.
[p. 56]
Pique-dame
De heren hebben haar met fruit en brood
De schaduwrijke bossen in getroond
En haar ten spoedigste ontkleed. En bloot
Werd zij heel bleek. Moest zó het maal beloond?
Men vreest Marsyas fluit, Apollo’s lier
Zojuist hebbend verstoord. Maar niets daarvan,
Het is al frisse pais en picknick hier,
Beheerste dame van het hoogste plan.
Lees de Tirade Blog

Met de fiets naar de trein
Ik haastte me met flinke wind tegen naar het station. Terwijl ik zwoegend op de pedalen stond schoot me de titel van een gedicht van Obe Postma (1868-1963) te binnen: ‘Mei de auto nei de trein’ (Met de auto naar de trein), dat hij in 1927 publiceerde. De opeenvolging van de twee vervoersmiddelen, en vooral...
Lees verder
Zwichten de varensmannen
Gezwicht ben ik, wist je dat wij varensmannen, de taal van de molenaars verstaan? Het is dan wel een andere taal, een landtaal maar de molenaars leven nu eenmaal ook van de wind. Met veel wind reven ze net als wij maar het minderen van de zeilen heet bij hen zwichten. Wat ik qua taal...
Lees verder
DE MENS ALS BIOPIC 8 Jorge Zorreguieta
Aan het eind van de film Der Untergang (2004) spreekt in de bunker onder de Rijkskanselarij Adolf Hitler zijn generaals toe. De Russen zijn al in Berlijn en Hitler perst er nog een paar bevelen uit. Hij houdt zijn handen op de rug en wij zien iets wat de generaals níet kunnen zien: de handen...
Lees verder
Blog archief

