[p. 351]
Twee gedichten
J. Bernlef
Hoagy Carmichael
6000×Stardust – de kracht der herhaling –
in alle mogelijke variaties
genas David Morton van musicogenische epilepsie
een ziekte even zeldzaam als moeilijk te genezen
New Orleans jazz en rock ‘n roll raakten
hem niet maar hoorde hij Stardust (voordat
de film in de drive-in begint uit de transistor
van het meisje dat hij nakeek om haar benen)
staarde hij wezenloos voor zich uit trok een tic
hem naar rechts viel zijn hoofd voortdurend naar links
en smakte met zijn lippen gromde en viel op de grond
David Morton vervloekte Hoagy Carmichael die
hoed achter op het hoofd benen over elkaar
uit een asbak vol peuken en wat
restjes drank op een vrijdagavond een melodie
componeerde even vanzelfsprekend als een paraplui
Stardust was dan ook niet de reden – op een orgel
gespeeld deed het Morton niets, maar
in Glenn Miller’s bewerking kromp hij ineen –
dr. Francis Forster vond de uitwis-methode
Stardust – in vele versies voorhanden – werd
Morton voorgedraaid: die met Pat Suzuki als
[p. 352]
zanger, die van Sinatra
met Dorsey, Keeley Smith en Stan Getz
een omgekeerde Pavlov-methode waarbij
de patient wordt getraind niet te
reageren op een prikkel;
tenslotte werd het hoogste bereikt:
Stardust werd geluid, deel uitmakend
van de geluiden om ons heen, plaats
latend aan die geluiden; verzachtend het
gekletter van bestek maar nergens Stardust.
David Morton is genezen, pratend
met vrienden vult Carmichaels melodie
hun stiltes op en wist de straatgeluiden uit.
Zo is de muziek van David Morton
die net als Carmichael terwijl hij
neuriet denkt aan wat anders
[p. 353]
Twee bezoeken aan dame Edith Sitwell
Theodor Roethke
Theodor Roethke
ik heb je nooit ontmoet maar
je danst als een olifant
want als je omvalt dan
huil je meteen
dikke tranen in de plooien
van Dame Edith’s houten rok
je deed je boord en stropdas af
‘Mr. Roethke u vergeet uw thee’
keek je steels hoe hoog het was
heur porseleinen polsen en
zou je springen
op teveel feestjes of
getroffen door een meteoor
stoorde je Edith
in haar bed van boeken
voor een slaappil
zachtjes snikkend kreeg je
geen gehoor
toen stopten ze je in een gesticht
huilend en dansend
als een olifant
s’morgens reciterend
als een haan
belde je haar twee maanden later
op:
‘met Roethke en getrouwd’.
[p. 354]
Marianne Moore
bijna een beeld
lag zij in bed
bewusteloos bijwijlen
alleen haar vingers draaiend
rood en lang
als wijzers rond het einde
de deur ging nauwelijks open
toen zij binnenkwam
de veldmuis uit Versailles
met strooien hoed en linten
hun stemmen rinkelden
in het vertrek
een damestas die langzaam
leeggeschud wordt
op de kale vloer
een sfinx en een sprinkhaan
wat
behalve het eigen skelet
wisselen zij dan het weer
en de wind
die haar wegwaait
de ander verstenend
nauwelijks beroert