DE MENS ALS BIOPIC 10 Soekarno

Jochies waren we, op een lagere school in Amsterdam Noord. Nu staan we op een filmset achter het Tropenmuseum. Hans Hylkema regisseert er de televisiefilm Soekarno Blues. Ik schreef samen met hem het scenario en mag hier even figureren als particulier secretaris van koningin Juliana. Vanuit het Oosterpark zwaait de president van Indonesië naar ons.

Hoe kan dit allemaal? Soekarno is nooit in Nederland geweest.

*

Bekende schrijvers, politici en ook Jezus Christus waren enige tijd onvindbaar. Agatha Christie liet zichzelf verdwijnen nadat haar man er met een ander vandoor ging. Agatha’s auto werd gevonden bij een ravijn. Het liep allemaal goed af. Er verschenen over Christie’s afwezigheid een roman, een stripboek en een speelfilm. Een tijdje off the radar daagt uit tot wilde speculaties.

*

Ook in het leven van president Soekarno (geboren als Koesno Sosrodihardjo op 6 juni 1901) ontbreken vier weken binnen de periode dat hij verbannen was naar het afgelegen eiland Banka. Geen archief, geen getuige of dagboekfragment geeft antwoord op de vraag: waar was hij gedurende die weken? Slechts één man dat wist en weet het: filmmaker Hylkema.

Hans had het plan om in deels geacteerde, deels documentaire en ook nog ’s met zelfgemaakte archiefbeelden te laten zien én te bewijzen hoe dat zat met Soekarno’s verdwijning. Ik geloofde niet in zo’n historisch spiegelpaleis, niet in zo’n duur, nogal idioot en gezien het behoudend televisieklimaat onhaalbaar project. Maar toen ging Hans vertellen.

Soekarno had een haat-liefdeverhouding met kolonisator Holland, maar koesterde de wens om ooit koningin Wilhelmina de hand te schudden. Wilhelmina zelf moest daar niet aan dénken, die oproerkraaier!

Soekarno was naast een bewonderenswaardig vrijheidsstrijder – Merdeka! – ook een liefhebber van theater. Hij schreef toneelstukken en regisseerde die zelf. Als hij dan koningin Wilhelmina niet meer kon ontmoeten, dan maar haar opvolgster. Koningin Juliana had een eigen toneelclubje op Soestdijk. Dat kwam goed uit.

En zo, teneinde een aantal verlangens te combineren zou Soekarno voor Juliana zijn biografisch toneelstuk Kind van de Dageraad opvoeren. Het zou worden gespeeld door Nederlandse acteurs. Er kwam een Javaans gamelan-ensemble en er was ook nog een heus wajang-schaduwspel.

Soekarno vloog ergens na 3 mei 1949 in het diepste geheim naar Amsterdam.

‘Ja, ja.’ Een mooie fantasie.’ zei ik. ‘Maar…?’

Hans zag het helemaal voor zich. Hij zou zelf, om dit hele verhaal geloofwaardig te doen lijken, op het Instituut voor Oorlogsdocumentatie een filmpje vinden waarop, vaag korrelig in de majestueuze hal van het Tropenmuseum, de opvoering van het toneelstuk Kind van de Dageraad te zien is. Juliana zou alleen en uitsluitend in gezelschap van de auteur – Soekarno dus – deze propagandistische voorstelling gaan zien.

*

Het voert te ver om alle duimzuigerij, veronderstellingen en dubbele bodems in Hylkema’s filmplan op te sommen. Moest dit een mockumentary worden? Zoiets als Forrest Gump? Was dit hypothetische onzin, een politiek pamflet? Toch had ik ook wel zin om dialogen te schrijven tussen Soekarno en Juliana.

JULIANA: Hm…Wie…? Wie, mijnheer Soekarno, schud ik nu de hand?

SOEKARNO: Een bewonderaar, majesteit. Een vriend, als ik dat zeggen mag. Een eenvoudig man uit Insulinde. Een gevoelsgenoot die u met deze door mij geschreven en geregisseerde voorstelling wil vertellen over mijn land, mijn grote familie, mijn strijd.

*

Onder het motto ‘Wij gaan dáár waar geen biograaf kan komen’ trokken Hans en ik op tegen de Publieke Omroep. Er moest veel geld losgepeuterd worden. Men reageerde maandenlang met bedenkingen tegen dit ‘pseudo-documentaire ding, deze malle symbiose, deze doldrieste geschiedvervalsing’.

JULIANA: U bent, mijnheer Soekarno, wel heel bekwaam in het omspringen met volkeren en individuen. U heeft met de Japanners gecollaboreerd!

SOEKARNO: Ik zou zelfs met de duivel samenwerken als ik mijn land ermee kon helpen. Maar excuseert u mij… Uiteindelijk zullen de Hollandse misdaden en duivelse uitbuiting ontmaskerd worden als… Als bedenkelijke domheid van witte mensen op klompen.

*

In het Hilversumse omroepmausoleum regende het neerbuigende lachjes, moest elk overleg helaas worden afgebroken en werden afwijzende verslagen geschreven, tot iemand heel voorzichtig sprak over ‘vernieuwende verteltechnieken’. En dat was ook de persoon wiens vuist ten slotte neerdaalde op de vergadertafel: ‘We gaan het doen.’

Hans maakte, met de NPS als producent, zijn fake film, zijn misleidende documentaire, zijn op hol geslagen what-if-drama, zijn realistisch verzinsel. De belangrijkste acteurs; Juul Vrijdag, Martin Schwab en Porgy Fransen. Willem Breuker had de muzikale leiding.

Maar dan, als er op het toneel na veel anti-Hollands geschreeuw ook nog een bordeelscène verschijnt:

JULIANA: Mijnheer Soekarno, Ik kan mijn positie onmogelijk langer in overeenstemming brengen met mijn… met úw, aanwezigheid hier.

De koningin staat op en loopt weg bij de toneelvoorstelling en ik, als particulier secretaris, volg haar, samen met Soekarno, tot in het Oosterpark. Daar zitten ze dan op een bankje: twee opponenten die elkaar toch heel goed begrijpen, maar dat niet letterlijk kunnen of durven uitspreken. Dat is mooi acteren.

SOEKARNO: Als u hier in de modder graaft, majesteit, dan vindt u water en nog meer modder. Als wij datzelfde doen, dan vinden we soms ook goud en diamant.

*

In het Paleis op de Dam wordt op 27 december 1949 de soevereiniteit aan Indonesië overgedragen. Naast de echte Juliana zitten Mohammed Hatta en Willem Drees. President Soekarno is alleen zichtbaar voor de koningin. Hij staat terzijde in een deuropening.

Op de dag af vijftig jaar later gaat Soekarno Blues in première en wordt kort daarna uitgezonden op tv. Veel aandacht vooraf. Daarna veel minder.

Foto van Ger Beukenkamp
Ger Beukenkamp

Ger Beukenkamp (1946) is scenarioschrijver en schreef meer dan honderd scripts voor toneel, film en televisie, waaronder Ik ga naar Tahiti, Majesteit en Den Uyl en de affaire Lockheed. Zijn scenario’s zijn veelvuldig bekroond, onder meer met de Liraprijs, de Prix d’Italia en twee Gouden Kalveren (voor De kroon en De prins en het meisje). Hij is auteur van een handboek over schrijven voor film, toneel en televisie, en van Multatuli, het leven van een klokkenluider in twintig dialogen. Daarnaast geeft Beukenkamp les in scenarioschrijven.