Even langs

Het komt niet vaak voor dat ik opeens een vriend nodig heb. Voor bijna alles wat me dwars kan zitten heb ik B, die me kent en begrijpt en er altijd is.

Afgelopen maandagavond was het toch zover. Het was warm, B zei dat ze naar bed ging en ik moest nog iets, een biertje, even lullen op een terras. Ik appte twee vrienden die in de buurt wonen, wilde niet ver fietsen en daarna helemaal terug. Niemand reageerde.

Ik nam Otis de Hond mee en liep langs bij Matthijs, die in de Goudsbloemstraat woont. Matthijs is een warme man, en bovendien fotograaf, wat het hem mogelijk maakt ook op maandagen te drinken.

Hoewel zijn ramen openstonden werd er niet op de bel gereageerd. Otis en ik liepen verder, wat verloren langs de gracht, terwijl op alle terrassen mensen met hun vrienden fluitjes dronken.

Als vanzelf droegen mijn benen me naar het huis van Arjen. Onderweg stelde ik het me al voor: een joint roken met mijn vriend op zijn balkon en stikken van de lach terwijl de nacht zich nestelde in de binnentuinen. Het zou zeker te laat worden, maar het was al even ongezond om zelden hard te lachen.

Voor het roodstenen huis op het Frederik Hendrikplein, recht onder zijn raam, zette ik mijn handen aan mijn mond en riep zijn naam. Mijn stem moest tot in elke kamer van het appartement dragen, maar ook na vijf keer roepen verscheen hij niet.

Ik liet mijn armen zakken en mijn blik dwaalde naar straatniveau, waar Arjens buren van de begane grond met vrienden op bankjes en stoelen zaten, een smeulende barbecue tussen hen in. Ze keken wat ongeduldig naar me. Ik glimlachte, haalde mijn schouders op.

‘Volgens mij bennie er niet,’ zei een van de mannen, die op een klapstoeltje zat te roken. Hij droeg een korte broek van glimmende stof en de reep buik die onder zijn shirt te zien was gaf tl-achtig licht. Dacht hij dat ik een date van Arjen was? Een minnaar die kansloos onder zijn raam kwam roepen? Zo voelde het ook wel een beetje.

‘Kom, Oot,’ zei ik, en gaf een rukje aan de riem. ‘We gaan maar weer naar huis.’

Op je vijfenveertigste vrijgezel zijn, dacht ik, moest soms knap lastig wezen.

_____________________________________________________________

Optie 8Gilles van der Loo (Breda, 1973) was redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Hij schreef de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de roman Het laatste kind. In 2016 verscheen zijn sterk autobiografische roman Het jasje van Luis Martín.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver, schrijfdocent en journalist. Hij was redacteur van Tirade en zijn fictie verscheen online en in de bladen. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit (nominatie Academica) en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín en Dorp (nominatie Boekenbon- en Librisprijs). Nu in de winkel: de roman Café Dorian.