Iepenregen

Mijn ouders hadden een kat die wild werd als er gemalen koffie gemorst werd. Ze staakte op zo’n moment alles wat ze deed (slapen, wassen, de bank draadje voor draadje uit elkaar trekken of luidkeels gillen met de natte brokjes nog in haar keel, een vreemde gewoonte die er in combinatie met haar dragende stemgeluid voor zorgde dat zelfs de buren een beetje onpasselijk werden van onze gorgelende poes) om glijdend over het zeil naar de bron van haar ultieme genot te spoeden en zich in de koffie te wentelen als Dagobert in z’n centen. We lieten haar altijd maar even, hoewel het een tamelijk obsceen tafereel was om te aanschouwen. Breeeeh knorde ze, huuuugh, ze miauwde in tongen.

Ieder jaar, als de iepenregen in Amsterdam losbarst, moet ik aan die kat denken. Bij het eerste geluid van die warm ritselende stad ontwaakt er iets wildvrolijks in me waardoor ik alles moet laten vallen (werk, ambities, vriendschappen) om vanuit Amsterdam Noord langs en dwars door de stad te fietsen. Zelfs de drukke grachten fiets ik over, zonder dat ik er in de buurt moet zijn, omdat alles knispert en in het gedwarrel minder erg lijkt. Dronken toeristen omgeven door zwierend iepenzaad, als bevonden ze zich in een sprookjesbos bij vuurvliegenschemer, hou me tegen!

katkoffieMijn iepenhysterie is vergelijkbaar met de sensatie die hevige sneeuwval in me losmaakt, of wind die zo hard is dat het je wordt afgeraden naar buiten te gaan. Overmacht van de natuur, een aangename herinnering aan mijn eigen nietigheid, maar dan in combinatie met lente, strijklicht langs de stad die nog niet naar zomer stinkt – fuck jullie, murmelen die iepen, hier, een heleboel zaadjes. Zaadjes op je auto, zaadjes op je huis, zaadjes in je haar en zaadjes die in het tapijt van je fancy maatpakkenzaak blijven kleven.
En dat Amsterdam er dan uitziet alsof je in een sneeuwbol woont. Om op iedereen verliefd te worden zo mooi.

Ted van Lieshout plaatst (haast) ieder jaar hetzelfde gedicht over de iepenregen op zijn weblog. Hij noemt de zaadjes sperma. Ejaculaat. Zonde, dacht ik bij de eerste lezing, hij gaat voorbij aan die feeërieke schoonheid. Maar misschien meende ik dat omdat ik van de lente en de iepen zo lyrisch word dat er uit mijn handen alleen maar prulpoëzie zou komen, zoals wildverliefde mensen met weinig aanleg tot dichtkunst op papier smijten met rozen en zwaar bonzende harten.

Ja, misschien zit van Lieshout dichter op de waarheid dan ik, met m’n sneeuwbol en die vuurvliegjes: ik vrees voor het moment dat mijn gêne door mijn jaren is versleten. Breeeeh, zal ik kreunen, huuurgh en op AT5 zullen beelden verschijnen van een oudere dame gehuld in ondergoed of minder, gelukzalig rondwentelend in de be-iepte goot van de Beethovenstraat.

—-

Roos van RijswAAEAAQAAAAAAAASkAAAAJDViMDhlMWE4LTdmMWMtNGE4MC05ZDU2LTQ4NzNkMDU2MTM2Ngijk (1985) is redacteur van Tirade, publiceerde verhalen in diverse literaire tijdschriften en is één van initiatiefnemers van de J.M.A. Biesheuvelprijs. Ze is columnist bij Advalvas. Recentelijk verscheen haar debuutroman, Onheilig (Querido).

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Foto van Roos van Rijswijk
Roos van Rijswijk

Roos van Rijswijk is redacteur van Tirade. Ze publiceerde proza in diverse tijdschriften en de roman Onheilig (Querido, 2016).