Worden we persoonlijk?

Ik zocht een krant. Ik wilde iets lezen over de gebeurtenissen in Noorwegen, of over Amy Winehouse. Misschien was er nieuws over het afluisterschandaal in Engeland. Of over Strauss-Kahn. Aan de kranten merk je hoe veelkantig het wereldbeeld is. Hier is Somalië belangrijker, en alle binnenlandse zaken moeten ook verteld. Ik kon me voorstellen dat de recente berichten uit Europa het hier met één pagina moesten doen.
Maar ik zag geen recente krant, ik vond alleen een oude zondagskrant, de Zuid-Afrikaanse Sunday Times. Ik sloeg hem open en zag op pagina drie een grote foto van Brad Pitt en Angelina Jolie. Zondagskranten: overal ter wereld hetzelfde.
Toen kwam de serveerster de bestelling opnemen. Na even aarzelen, vroeg ze wat dat hangertje om m’n nek betekent.
Heel wat jaren terug sliep ik op een avond in en belandde in een krakkemikkig en verweerd houten bootje op een vlakke, azuurblauwe zee. Het water klotste tegen de boot, héél ver weg was iets van een eiland in zicht. De zeespiegel schitterde door het overvloedige zonlicht, het was tropisch warm en de wereld was scherp als een screensaverfoto.
blue-sea_1Ik was alleen, maar niet verlaten.
Ik helde voorover en stak mijn hoofd in het verkoelende, heldere water. Gek genoeg kapseisde ik niet. Ik zag tientallen dolfijnen van alle kanten om me heen drommen. Een adembenemende aanblik. Ik kwam weer omhoog, en één dolfijn stak zijn kop boven water uit en piepte naar me. Toen omhelsde ik hem, innig omhelsde ik dat grijze glimmende wonder en de dolfijn liet het toe.
Het is een van de zeldzame keren geweest dat ik in tranen wakker werd. There was nothing to fear, nothing to doubt. Maar dan de fluwelen zijde van die nachtmerrie. Er zijn miljoenen dingen die je vergeet, miljarden grote en kleine emoties. Maar zo’n volkomen ontastbare ervaring als een droom draag je je hele leven mee.
Ik voelde me gesterkt in de weken nadien. In die tijd woonde ik net als nu in het buitenland, en ergens op een markt zag ik een dolfijnhangertje liggen. Nu kan ik niet meer zonder dolfijntje. Zeker niet in dit land. Anders is het net alsof ik zonder autogordels rijd.
Ik wilde de serveerster de herkomst van mijn talisman best vertellen, maar dacht: de waarheid is veel te sentimenteel. Dus zei ik: ‘Oh, dat, heb ik een keer van iemand gekregen.’ Wat van mij is, is van mij.
Ik sloeg de krant weer open en las dat Brad Pitt en Angelina Jolie een huis in Frankrijk hebben met vijfendertig kamers. Daar hebben ze vijfendertig miljoen dollar voor betaald, misschien wel contant. Er zijn genoeg mensen die er meer hebben, maar vijfendertig kamers, dat is op de één of andere manier een nog net te behappen aantal, en juist daarom niet voor te stellen.
Vijfendertig kamers, een heerlijke luxe, een kleine vorm van waanzin.
Ik moet er ook niet aan denken. Heb je haast en zoek je je portemonnee, nou, vind die maar eens zo snel. Ik vraag me af of een krottenwijkbewoner uit Khayelitsha of Guguletu een huis met vijfendertig kamers zou willen bewonen, als je hem er een zou aanbieden. Ja, een groter huis, natuurlijk, een huis überhaupt, niet zo’n kartonnen geval met een zinken dak erop. Maar één met vijfendertig kamers… Nou ja, misschien ook wel. Kun je aan je hele familie en vriendenkring onderdak bieden.
In mijn huis met vijfendertig kamers ren ik van de ene naar de andere kamer, in elke kamer doe ik even een hysterische jel, spring druk op en neer en daarna ren ik naar mijn volgende kamer, en zo hop ik van kamer naar kamer, ik weet niet waar ik het zoeken moet. Tot ik van geluk uiteenklap.

Watergraf

As dan soos ’n slaap water om my spoel,
helder windsels water my ledemate klee
en slakke in en om my ore pak, as dan
bondels lig die nis festoeneer en ryklik
straal deur die skemer van ’n halflewe,
sal my oë oopgaan, sal my voete wandel
oor die sand van die dood, sal ek weggaan
van die donker skeur en aankom by ’n kus,
’n takkie sitergroen seegras in my hand,
ag, ewe sorgeloos in my geskubde hand.
Kransduiwe sal skreeuend vlug as ek tree
op die strand met die puimsteen van my sole.
Verbysterde meeue sal hoog wielewaal,
en sak en pik na die skulpe van my oë.

(Wilma Stockenström, Die stomme aarde. ’n Keur, 2007)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *