[p. 72]
Als ik ga
als ik ga vliegen
wat een idee
als ik ga
vliegen moet ik
eerst een jas hebben
en een das die erbij past
daarboven is het koud
ja zo’n bovenmaatse zwierige zwarte jas
met wijde te lange mouwen zwaai zwaai
in de grijze grauwe ochtendlucht
de zon is amper op
een jas moet ik hebben en een bril
boven de wolken is het zo pijnlijk licht
een donkere bril met een eenvoudig montuurtje
mooi hoeft hij niet te staan
jullie zien mij toch niet meer
zwarte schoenen zwarte hoed
brede rand hoe ik vliegen kan
zonder vleugels wie zegt
wie zegt dat ik ze niet heb vleugels
vleugels moet je hebben vanzelf
of vlerken een vernuftig latwerk
met zwartgeverfd zeildoek
met riempjes en pektouw
mijn letters erop in rood
of een lichtmetalen frame tussen de ribben
een doorzichtig vlies wie zegt
dat ik ze niet heb vleugels
van buigzaam bamboe met vogelveren eraan
er bestaat goed lijm
[p. 73]
boven op zolder bij het dakraam
dat al jaren openstaat
vanwaar ik over de stad kan kijken
en steeds de kraaien kan zien
van wie zou ik het anders hebben
zij doen mij na als ik mijn armen zwaai zwaai
vleugels beweeg zoef zoef
zwiep zwiep vlieg gaan zij met mij mee zij
zullen lachen ondersteboven
vliegen schateren als ze mij zien
in mijn lange zwarte jas haha
als ik uit het raam stap
in de dakgoot sta ha
en nog eenmaal
adem
haal