- Pieter van Woensel ‘Is de mens vlees of vis?’
- Aan de beterende hand door Henk Romijn Meijer
- Pierre Kemp
- Een echte majoor en een valse kolonel door Gerard Kornelis van het Reve
- Chr. J. van Geel
- vervolg Pieter van Woensel
- Vandaar de maandag Cola Debrot
- Te hoog gegrepen
- Elisabeth, Eybers Oorsig
- Hanny Michaelis
- Portret van een likker door Carel Jan Schneider
- Kul-informatie
- Een boekje van Tirade
- De galerij L. Th Lehmann
- Brief uit Jamaïca door A. Nuis
- De ruimte-lijken door Jan Wolkers
Klimstruiken staan in knop
en regen valt in de kortstondige geur
van regen op stof.
De dood treedt klaar aan de dag.
Een kamperfoelie zonder groen
die om een lijsterbes
haar armen heeft geslagen
wordt op de been gehouden
door wie zij overmannen zou,
getild, als in haar dood getoond.
Geslingerd om de dunne boom
die bloesemen zal boven
het bleek skelet,
het bruidstoilet van bijna hout.
In niet te weren dromen zoeken
de nachten onderdak. Het licht
is niet uit het veld te slaan, de dag
reikt aan de dag, de warmte wil niet wijken.
Dit jaar is het gras niet groen.
Bomen dragen bladeren wit.
Als strand is het licht, de wegen wit.
Alles bloost in tinten van skelet.
Hij is zo mooi, zacht leer,
een zak voor goud, een voor de ouderlingen
op tafel neergelegde wel-
gevulde dungesleten kerkezak.
De dood, dat is een punt waarvoor misschien
een messteek ligt, een slachtplaats van schoon slachten;
waarachter niets dan onbruik, van
nature een dor geraamte zich bevindt,
een pad wellicht, hij is zo oud,
zijn vleugels zijn vergaan, een plant
als steen teruggevonden, zwart
altaar, hij denkt, hij denkt er over na.
Het is alsof het sneeuwt vanuit de zon,
een nieuwe sneeuw.
Boven de bomen staan de wolken
als bolle vrouwen op een breed balcon.
En niets gehecht, geen nest.
Er is een ruilverkeer van kralen voor
een spiegel, kinderfluiten voor
een blikken pan.
Gesmolten houdt de hagel korrels vast.
De wolken zijn al lang geen vrouwen meer.
De lammeren zijn tekens van de lente,
de lente is een skelet met melktanden in het gras.
Lees de Tirade Blog
Nog niet voorbij te zijn
We waren vroeg opgestaan, Ada (8) en ik. Vandaag zou ze gaan logeren op de Parade in Utrecht. Ada’s nichtje woont daar in een pipowagen op de personeelscamping. Als Ada op bezoek gaat dan krijgen de kinderen passen met Paradekind erop en mogen ze eindeloos in de zweefmolen, onbeperkt dierenpannenkoeken, snoep van de snoepmeisjes en...
Lees verderEen levend werken
Een psycholoog bij wie ik liep vroeg eens hoeveel uur ik per week werkte. Ik had in die tijd een bedrijfje naast mijn schrijverschap, kluste ook nog bij als kok. ‘Een uur of vijfendertig,’ zei ik, en begon te vertellen waar mijn werkweek uit bestond. Toen ik klaar was met mijn opsomming vroeg ze hoeveel...
Lees verderTerug
Na drie dagen rijden kwamen we aan in Cilento, waar de hitte middagslaapjes afdwong in ons huisje op de steile heuvel aan zee. Er waren geen buitenlandse toeristen in San Marco di Castellabate. Hoewel mijn Italiaans beter was, stonden de jongens die een kiosk aan de kade beheerden er steeds op Engels met me te...
Lees verder
Blog archief