- Willem Jan Otten Over het uitsteken van ogen
- Elisabeth Eybers
- J. Bernlef De menselijke maat Over Albert Speer en Kurt Schwitters
- Robert Anker Trap af
- Willem Jan Otten
- Benno Barnard Tien notities van een burgerlijk romanticus
- Tonnus Oosterhoff
- Charles B. Timmer Russische notities
- Herlezen Over hypocrieten en extremen
- Poëziekroniek
- Medewerkers aan dit nummer
[p. 107]
Al die gure gewaarwordings warrelig verwek
uit krenkbaarheid, instulping, selfsug en so
het my weggaan geteken. Eenselwigheid,
‘n ononthegbare binnehuid, strek
tussen my en die strak grou-en-groen plattegrond
wat verdwaasde asielsoekers gasvry verstrik.
Ruimte, misterie, wanorde, tragiek
van ‘n maatloos ontembare kontinent
was in my gevesel, hoe kon ek krimp
tot voorgeskrewe omgewingsmimiek?
Ek ondervra die verlede nog steeds,
sprokkel destyds gesmokkelde brokkies liriek.
‘n Sondagdigter ongeag die dag van die week:
tot hierdie slinkende gilde het ek gesink.
Ek merk hoe die ongerymdheid aangroei en dink
dat ek nie soos ‘n outydse grammofoonnaald mag bly steek
dog die steeds weer te voorskyn gebaggerde dag moet ontmoet
vrywillig en onvoorwaardelik en te voet,
wie weet onderweg nog iets tintelend vind om te doen
en my sus of so met ‘n newelige uitkoms versoen.
[p. 108]
Wie onverhoeds die brandyster hoor sis
sal daardie skerp geritsel nooit vergeet,
speeksel oorspoel sy tong hoewel hy weet
dat dit sy eie intieme skroeigeur is
wat hy voortaan dag in dag uit moet blus.
Verse versin mag nooit alte tydrowend wees.
Die maaksels wat jy as noodsaaklik beskou moet ontstaan
danksy of ondanks en met snode verwaarlosing van
die handelinge wat jou die reg skenk om te bestaan.
Reken meer eer aan die letter dan aan die gees.
Rym is gevaarlik. En – nog ‘n dringende wenk –
veronagsaam veral wat andere daarvan dink.
Lees de Tirade Blog
Een goed idee
Deze week zag ik in alles een gedicht. Hoe mijn slaapkamerraam als een norse dame kraakt als ik het openzwaai om de ochtend binnen te laten, dat mijn koffiezetapparaat gromt als een valse hond uit het asiel en dat ik mijn ex ervan verdenk te lijden aan uitmaakinsomnia wanneer ze me belt en tegen me...
Lees verderHet spijt me, meneer
Conny reed mijn rolstoel opgewekt het feestgedruis in. De ruit van het etablissement weerspiegelde onze contouren: een onverwoestbare tachtiger die een immobiele twintiger voor zich uit duwt. Het had een sketch van Koot en Bie kunnen zijn. Toch was Conny niet geheel ongeschonden de zomer doorgekomen en bleken we zelfs solidair in de medische mallemolen:...
Lees verderPoffertjes
Ik zat op de bank, las een boek dat er verder volstrekt niets mee te maken had, maar ineens kreeg ik zin in poffertjes. Mijn jas van de kapstok grissen en naar een poffertjeskraam snellen was geen optie en ik vroeg me af of de leeftijdsfase waarin ik zonder schaamte naar poffertjes kon verlangen zo...
Lees verder
Blog archief