[p. 30]
Hanneke van Eijken
Gedichten
Waar
Laten we beginnen zei hij
dingen op te noemen die waar zijn
zoals steden
waar meer scooters gonzen
dan er huizen zijn
waar men buiten rijst kookt, als het regent
niemand naar binnen gaat
in elke stad wonen mensen
die van kruiswoordpuzzels houden
roggen hebben net als haaien een ruggengraat
van kraakbeen
sommige mensen kijken hoe bomen groeien
er bestaan meer manen dan we kennen
dit zijn dingen die waar zijn – elders
worden steeds handelingen verricht
nu hij is vertrokken, heb ik een huis gebouwd
van feiten, op houten palen
zodat wilde dieren er onderdoor kunnen
soms kijk ik hoe planten groeien, soms laat ik
een raam openstaan voor het geval
er iets wil vliegen
[p. 31]
Nieuwe gronden
Het moet ochtend zijn geweest
ramen stonden open
er waren geruststellende dingen:
koffie, pruimenjam
een tuinslang die niet goed was opgerold
ik vertelde je
dit lijf is niet wat het lijkt:
achter de oude Medina,
de blauwgeschilderde houten paarden op het plein liggen straten
waar zelden lampen branden
soms lopen er ballonverkopers
zij dragen zwijgend een lucht
vol roze beren
in mijn parken sliepen mannen
zij keerden nooit terug
laten we beginnen, zei je
met het oprollen van de tuinslang
het courgettezaad planten
weer in bed gaan liggen