[p. 240]
Hans R. Vlek
Granada
…la vuelta…
Lorca dwaalde er jaren, berg op,
straatje dóor en af in de stad
van ‘t heilig hart van Spanje, met
z’n Almohadenburcht en hila-
rische Mirador de San Nicolas en die
bescheiden bodega’s der betere wijn –
Spaanser kan een stad niet zijn:
Jan van ‘t Kruis kreeg er z’n straat,
de grootste tussen dozijnen heiligen-
steegjes en oude Moorse bab’s
als bogen over eeuwharde kinderkoppen
waar men vreugde in ‘t hart voelt kloppen
als in ‘n gans andere tijd: om-
dat de Maagd er ‘n licht-
schip berijdt, stralend over allen:
In Granada zal geen ster ooit vallen,
geen oorlog kan ‘r ooit beroeren meer.
En men loopt er op
ijzerbeslagen leer in historie
van muziek en strijd verlegen,
komt soms nog ‘n muilezel tegen
bij ‘n glas wijn met ijs
aan ‘t einde van Uw reis:
Lorca dwaalde er jaren, berg op,
steegje dóor en af: ‘Granada,
quiero subir los muros de Granada’ –