[p. 46]
Jan H. Mysjkin
Gedichten
De omwegen van het serail
De vorige avond maakte ik kennis met iets nieuws:
niet te begrijpen
waarom ik me niet begrijpelijk kan maken.
***
Bij het ontbijt flaneren de elektrische trams
door de bazaar en roken
een waterpijp op het verhoog van een of andere winkel,
precies zoals anderen
een kaartje leggen in een bar in de Kleine Zavel.
***
De middagmasseuses, wier roem klanten trekt
naar de baden, zijn klaar met hun toilet.
De kamer voor hydrotherapie behelst een versleten sofa
en een nachtbezaaid bed.
[p. 47]
De barometer hapert
Ik betreurde vanmorgen
het grijze weer.
Er hangt een soort permanente storm die nooit uitbreekt,
maar altijd dreigt
als de buks van Boerken Naas.
***
De hangende storm viel eindelijk neer – de hemel was potloodgrijs en leek
de aarde te naderen – de bliksems sloegen verblindend gele gaten – de don-
der barstte van alle kanten tegelijk los – en het water begon almaar dichter te
knetteren tot het in bakken neerkwam.
***
Een regenboog gaf het sein tot licht.
***
De papegaaien, zozeer door regen doorweekt dat ze
er zwart en borstelig uitzagen
als oude kraaien, klommen met bek en poten
tot in de hoogste takken van de bomen,
en lieten zich drogen terwijl ze raasden en tierden als eksters.