Bijbels

Een oude man kwam twee achttiende-eeuwse bijbels brengen. Ze zaten in een plastic tasje.

‘Bijbels doen het erg slecht,’ zei de veilingmeester. ‘Zitten er platen in?’

De man schrok. Hij had zijn jas nog aan, stond ietwat gebogen. Zijn vrouw zat thuis op hem te wachten.

De veilingmeester schoof een stapel papier aan de kant zodat er wat ruimte ontstond op tafel. Eerst bekeek hij de leren band, zwart en met goud versierd. Hij bladerde door het dikke boek, rook aan het papier en voelde er met zijn vingers aan. Hetzelfde deed hij met het andere boek, dat iets kleiner was.

‘Heeft u een moment? Dan kijk ik even op de computer.’

De man liet zijn blik door de ruimte gaan. Overal lagen boeken. Op de grond, op stoelen, op tafels, in kasten, in verhuisdozen. Een zee van boeken. Ze hadden hem gezegd dat hij hiernaartoe moest. Als je oude boeken hebt, moet je naar dat veilinghuis in Haarlem. Ik heb er maar twee, had hij geantwoord. Hij had ze zijn hele leven bewaard. Ooit geërfd van zijn grootvader die predikant was in Zeeland.

‘Ik ben bang dat de bijbels te weinig waard zijn. In de handel wordt er zestig euro voor geboden. Dat is eigenlijk te weinig voor een inbreng. U kunt ze misschien online zetten?’

De man keek op.

’Online?’

‘Ja.’

De veilingmeester deed de boeken terug in het plastic tasje.

‘Ik ben met de trein,’ zei de man.

De veilingmeester knikte begripvol.

Gustan Asselbergs (1986) schrijft proza. Hij studeerde filosofie in Amsterdam. Momenteel werkt hij in een veilinghuis.

fotoportret lichter

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *