Kavel 668

Vorige week was ik voor het eerst op een veiling. Ik had opdracht om te bieden op aquarellen van de schilder Melle, die vooral bekend is om zijn afbeeldingen van fallussen. Je vindt ze in allerlei soorten en maten in zijn werk terug. Meestal zijn ze niet te missen maar soms kun je een tijdje naar een schilderij staren om ineens te constateren: ‘Verdomd, er zit een fallus in dat huis verstopt.’ In die zin lijkt het werk van Melle op de Where’s Wally?-reeks van Martin Handford. Met dit verschil dat in de tekeningen van Handford Wally altijd maar één keer voorkomt. Terwijl het aantal fallussen in een schilderij van Melle over het algemeen niet op twee handen te tellen zijn.
            Tot vorige week was ik alleen nog maar bekend met de back office van het veilingwezen. Tijdens mijn studententijd werkte ik af en toe voor veilinghuis Bubb Kuyper in Haarlem. Ik moest dan etsen, foto’s en omslagen van boeken fotograferen voor de catalogus. Ook moest ik tijdens de kijkdagen de kostbare stukken bewaken, die alleen onder toezicht bekeken mochten worden. Over het algemeen ging het om Japanse porno die onder de dekmantel ‘kunst’ het meeste geld opbracht van de complete collectie. Brieven van Reve, een typemachine van Hermans, een manuscript van Jeroen Brouwers – allemaal heel aardig maar die leverden lang niet zoveel op als een blote geisha met een Mellesiaanse fallus in haar mond. Deze kunstzinnige kavels vielen onder de noemer ‘erotica’.
            Ook vorige week viel mij op dat erotische ansichtkaarten en jaargangen van historische seksbladen verreweg het meest in de belangstelling stonden. Dat had mogelijk te maken met het overwegend mannelijke publiek. Of liever gezegd: ik ben geen vrouw tegengekomen.
           
Het kavel waar het mij om ging was nummer 668. Toen ik binnenkwam hamerde de veilingmeester net nummer 155 af, met als gevolg dat ik anderhalf uur lang werkloos in de zaal zat te wachten. Het was nogal warm in die zaal in het Bethaniënklooster. Bovendien had ik die avond al een paar keer last van steken in mijn borst, waardoor ik serieus rekening begon te houden met een naderend hartinfarct. Wat ook niet hielp voor mijn gemoedsrust was dat ik doodsbenauwd was om per ongeluk aan mijn hoofd te krabben of mijn bril te verschuiven – want voor ik het wist zou ik dan opgezadeld raken met bijvoorbeeld kavel 278: De Vogelwereld. Handboek voor liefhebbers. Richtprijs 300 euro.
          
Hoe langer ik moest wachten, hoe neurotischer ik werd. Toen de veilingmeester aankwam bij een collectie Provopamfletten ontstond een ware biedingsstrijd. Men had de waarde geschat op 200 à 400 euro maar twee handelaren boden net zo lang tegen elkaar op tot een van hen er met de buit vandoor mocht gaan tegen betaling van 3400 euro.
          
Hier werd ik bloednerveus van. De fallussen van Melle waren geschat op 1200 en van mijn opdrachtgever had ik toestemming om tot 2000 door te bieden. Wie weet zat er wel iemand in de zaal met wie ik de strijd aan zou moeten gaan.
          
650, 651, 652… naarmate mijn kavel dichterbij kwam, begon ik steeds meer te trillen en te zweten. Mijn gedachten gingen terug naar de steken in mijn borst van eerder op de avond. Gestorven tijdens een veiling – dat leek me niet iets nastrevenswaardigs. Toen het moment bijna daar was, toen ik het papiertje waarop mijn biedingsnummer was geschreven al bijna in de lucht hield, toen er nog maar twee kavels te gaan waren, op dat moment, mijn moment, het moment waardoor ik mijn lievelingsprogramma Het familiediner moest missen, op dat moment laste de veilingmeester met een ferme klap van de hamer een pauze in.
          
Ik zuchtte diep. Volkomen onrustig liep ik de zaal uit om wat te gaan drinken aan de bar. Ik hoopte op bier of wijn maar ze hadden alleen maar koffie of water. Toen ik een paar uur eerder dit klooster was binnengegaan, zag ik er nog blakend en zelfverzekerd uit. Nu keek ik in de spiegel langs de muur en zag een lijkbleek hoofd met twee paniekerige ogen. Mijn haar zat bijzonder lullig. In ieder geval weet ik nu dat een veiling voor mij gewoon te spannend is.
          
Veel te vroeg, lang voordat de pauze was afgelopen, ging ik weer in de zaal zitten. Het duurde en duurde maar. Om me heen zaten mensen die dit zagen als een ontspannen avondje uit. Toen de veilingmeester eindelijk weer plaatsnam achter het katheder ging ik rechtop zitten. De zaal was nog maar een fractie verwijderd van de fallussen van Melle. In een poging om mijn potentiële tegenstanders te ontdekken keek ik snel om me heen. Louter bejaarde mannen, de meeste met een verveelde uitdrukking op hun gezicht. ‘1200 voor de aquarellen van de schilder Melle, wie biedt er 1200, nummer 668…’ – van een kenner had ik begrepen dat je beter niet te snel kon bieden, want dan wist iemand dat je heel erg geïnteresseerd was en dan ging diegene, waarschijnlijk een hulpje van de ongetwijfeld malafide veilingeigenaar, misschien de prijs opvoeren. Ik speelde dus hard to get. Toen het een paar seconden stil bleef in de zaal, niemand blijkbaar geïnteresseerd was in dit kavel en er al bijna door werd gegaan naar het volgende nummer, stak ik mijn hand in de lucht. ‘Meneer in het midden voor 1200,’ riep de veilingmeester. ‘Niemand meer en beter dan 1200?’ Niemand reageerde. De hamer viel. Ik had gewonnen. En er was niets spannends gebeurd.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *