Lieve Z,

DSC01108Ik schrijf je een kort briefje want je kan niet lezen. Een lange brief zou je doen blozen en aangezien je dat zelfs  niet kan, hou ik het gewoon maar kort en bondig.

Mijn hele jeugd ben je er geweest. Eerst samen met S, die je soms tot bloedens toe verwondde, in zijn laatste dagen niet eens meer wilde zien, daarna alleen.

Ik herinner me de eerste keer dat ik je vasthield. Je buik rook naar melk en je was eigenlijk nog veel te klein. Het is gek te bedenken dat toen ik daar zat, met jou in mijn armen, de planken boven mijn hoofd opeens doorbraken, dat een stortvloed aan boeken jou op een haar na raakte. Ik hield mijn handen stevig om je heen om je te beschermen en jij gaf geen kik. Ik vraag me af of je dat nog weet, en of je het me hebt vergeven.

Toen ik je na jaren weer terugzag was je oud geworden. Rond je mond zaten nu grijze haren en je bewoog moeilijker. Als je vroeger rondjes rende was het mooi om te zien, nu was het eerder ontroerend; in de parken waar je liep zag en hoorde je steeds minder. Liep je eerst nog achter de anderen aan, nu hield je je bezig met kleinere dingen: blaadjes in het gras, de voet van een boom, een stoeptegel die blijkbaar aantrekkelijk rook. Het moet rustig zijn geworden in je hoofd, dat kan haast niet anders.

Eigenlijk kan ik niemand bedenken die zo dicht bij de menselijkheid is gekomen als jij. Je liet boeren en scheten, soms zuchtte je diep en om de zoveel tijd had je een rothumeur. Ook at je alleen nog maar waar je zin in had.

Nu loop je steeds langzamer de trappen op, staat soms op de overloop uit te hijgen, soms ga je zelfs even zitten. Ik zeg dan dat je op moet schieten, dat ik haast heb. Ik geef je duwtjes en even later loop je dan trouw verder.

Ik zei een tijd geleden tegen X dat als de tijd komt dat je al die trappen niet meer op of af kan lopen, ik je zal gaan dragen. En dat beloof ik je hierbij plechtig.

Liefs,
David Pefko

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *