Mijn nieuwe boek moest een bundel worden, waarvan de verhalen zich in dezelfde stad afspeelden.
Palladina ligt ergens rond de vijfde breedtegraad aan de westkust van Zuid-Amerika. Een voormalig havenstadje, rustend in de armen van een kleine baai waaruit de handel en dus ook een groot deel van het leven zijn vertrokken.
Ik maakte me zorgen of ik het geduld zou kunnen opbrengen om een jaar lang elke ochtend terug te keren in dezelfde omgeving. Of ik 200 bladzijden bij elkaar zou kunnen pennen, uitgaande van een aantal vaste punten. Het tegendeel bleek waar: nu Het laatste kind af is, mis ik Palladina elke dag. Het bleek zo’n krachtige plek dat de bundel een roman werd, mijn stad de hoofdpersoon.
Op nare koude dagen kon ik heimwee hebben naar het blauwe water van de baai, de rode pannendaken en het winkeltje van Maureen aan de kade. Ze zou me een zakje pinda’s geven en zeggen dat alles goed komt. Ze zou me plagen tot ik huilde van het lachen.
Nu is mijn boek naar de drukker, de sleutel van de stad is ingeleverd. En ik, ik moet op zoek gaan naar een nieuw verhaal.