Ze groeien zo snel op

‘We gaan dus een paar weken naar het buitenland,’ zeiden mijn ouders, toen ik bij ze op de bank zat en aan een cappuccino nipte. Omdat ze allebei eigen baas zijn, kunnen ze in februari naar de zon toe trekken met de camper – ze zijn een beetje pensionado’s, alleen dan zonder een pensioen. De mededeling maakte me lichtelijk jaloers: ik had de zon ook wel weer even willen zien en kon niet wachten om de regen, wind en slappe zonnestralen van februari uit te zweten in het zuiden. Mijn agenda gromde me echter toe met afspraken toen ik keek wat voor verplichtingen ik had – geen Portugal voor mij.

Ze gaan voor de eerste keer voor een langere periode weer samen weg. Tot mijn zeventiende gingen mijn broertje en ik ook mee, maar toen ik oud genoeg was, bleef ik thuis. Niet omdat de vakanties me de keel uit hingen, integendeel, want ik heb alleen maar warme herinneringen aan onze vakanties, maar alleen thuis zijn won het van de vakantiefoto’s waar ik op zou kunnen staan. En de feestjes die ik thuis kon organiseren, wonnen het van een ander land. Er zijn maar drie glazen gesneuveld in de zomers dat ik me even een volwassen man waande met een eigen huis. En één wasmachine.

Nu gaan mijn ouders dus kinderloos op vakantie, want mijn broertje mag voor de eerste keer alleen op het huis passen, en ik heb al een aantal jaar een eigen voordeur. De honden gaan wel mee, dus volledig zonder kroost zijn ze niet. Viervoeters hebben eens in de zoveel tijd ook recht op een vakantie.

Vandaag zijn ze gaan rijden. Ik liep in de ochtend, het was een wonder dat ik wakker was, nog even met mijn moeder over een strandje met de hondenharem en we praatten wat over hun vakantie. Of ze foto’s wilden maken, vroeg ik, en of ze me op de hoogte wilden houden van de plek waar ze verbleven, precies de dingen die mijn moeder altijd aan mij vroeg als ik wegging.

Ik vroeg me af hoe het voor mijn ouders zou zijn, om na jaren van vakanties met ons nu met z’n tweeën te zijn. Ze zitten nu in de fase van het halflege nest: ik ben al weg, en mijn broertje is meer elders dan thuis. Slapen doet hij eigenlijk alleen nog onder hun dak, en zelfs dat soms niet.

Wellicht was deze vakantie een voorproefje van hoe hun leven over een tijdje zou zijn. En: ze hebben het verdiend, ook. Na twintig jaar van gezinsvakanties, kunnen ze weer samen weg, zoals ze dat deden voordat mijn broertje en ik kwamen. Straks lopen ze over een strand ergens, en zijn ze weer even dertig, dacht ik. Net als toen. Maar: hoe ver ze ook rijden nu, ze blijven ouders, want wij zijn er, al is het tweeduizend kilometer verderop. Toen ik mijn vader eens vroeg of hij de zorgen van het ouderschap soms niet uit wilde zetten, antwoordde hij vastberaden:

‘Nooit. En de mooie momenten zijn veel groter dan de zorgen. Ik had het niet anders gewild.’ Ik denk dat mijn moeder precies hetzelfde zou zeggen, en alleen daarom al houd ik ongelofelijk veel van ze.   

Toen mijn broertje en ik op de oprijlaan mijn ouders stonden uit te zwaaien, nadat we ze flink omhelsd hadden, voelde het ineens of de rollen omgedraaid waren: jarenlang zwaaiden ze ons uit bij schoolreisjes, vriendenvakanties en stedentripjes, en nu was het onze beurt. Ik wuifde zo ouderlijk als ik kon, hoopte dat ze veilig terug zouden keren en keek uit naar alle kiekjes die ik van hun avonturen zou krijgen.

‘Dag, lieverds, heel veel plezier. En doe voorzichtig,’ fluisterde ik, toen de camper de straat uitreed en de grote weg opdraaide.

Het is ongelofelijk: ze groeien zo snel op, die ouders. Het ene moment heb je ze nog in je armen, maar voor je met je ogen hebt geknipperd spreiden ze hun vleugels en vliegen ze uit.

Foto van Twan Vet
Twan Vet

Twan Vet (1998) schrijft poëzie, proza en liedteksten.

Zijn gedichten verschenen eerder in literaire tijdschriften zoals De Revisor, DW B en Het Liegend Konijn en in kranten zoals NRC en het AD. In 2022 verscheen DEMarrage, een uitgave van het literaire tijdschrift Deus Ex Machina en in 2024 verscheen Dag stad bij uitgeverij Klapwijk en Keijsers.

Van 2021 tot 2024 was Twan stadsdichter van Amersfoort.

Hij blogt wekelijks voor Tirade.

Foto: Roderique Arisiaman