- J. de Kadt Veelzijdig falen Na de verkiezingsnederlaag
- W.A. Wilmink De moeheid in een bootje
- Hanny Michaelis Drie gedichten
- De poppetjes-art van Albert Blitz
- H.L. Lefflaar Dichter zonder moedertaal Een gesprek met Prof. mr. G.J. Resink
- [Gedichten]
- H. Drion Kunstwerk en rechtsbeslissing Een kwestie van evenwicht
- Rutger Kopland Drie gedichten
- Gerrit Krol Spelenderwijs
- Rectificatie
- R. Waskowsky Vijf gedichten
- J. de Kadt Zuid-Vietnam in de wereldpolitiek Politiek zonder tranen?
[p. 244]
Nooit zag ik de bergen zo
vastbesloten tegen de hemel
of nooit, nooit, dat denk je dan
als iets heel hevig en onherhaalbaar
voorbij is, nooit kortom
hing de hemel zo duidelijk zo
stralend zo treurig gerafeld
tussen de bergen
en hier beneden gebeuren ogenschijnlijk
geringe dingen, de rivier
die altijd roerloos aan je voeten lag
glijdt stil de hoek om, van de geiten
die zoëven om je heen liepen is niets meer
gebleven dan wat beweging in het riet
en misschien is dat ook al de wind,
de laatste hete bulten hooi zijn op wagens
geladen en worden weggevoerd
naar het gehucht en je ziet nog hoe
het zich opent voor de paarden en sluit
achter de rug van een boerenkind
niet dat je dan wordt verstoten
niet dat je dan wordt verdreven
je loopt over de brug
en stapt extra voorzichtig
over een slapende hond in de zon.
[p. 245]
Je liep zo recht en bleek
dat ik dacht wat ben je
moe en lief en je zei wat
is een bos van alleen maar berken
mooi vind je niet
Het was nog dat soort winter
in Hampstead Heath dat aan ieder
verdriet wel mee wil werken
windstil, mistig, zonder verschiet
Ik voelde dat de haren in je hals
en de vacht van je mantel
vochtig waren en over je schouder
zag ik een vrouw die alleen
haar honden uitliet.
[p. 246]
De grazige weiden de rustige wateren
op het behang van mijn kamer
ik heb geloofd als een bang kind
in behang
als mijn moeder voor mij gebeden
had en mij weer een dag langer
vergeven was bleef ik achter
tussen roerloze paarden en koeien
te vondeling gelegd in een wereld
van gras
nu ik opnieuw door gods landerijen
moet gaan vind ik geen schrede
waarop ik terug kan keren, alleen
een kleine hand in de mijne
die zich krampt als de geweldige lijven
van het vee kreunen en snuiven
van vrede.
Lees de Tirade Blog
Het bleek familie
Op sociëteit Minerva in Leiden zit bij de centrale trap een plaquette in de muur. Het opschrift luidt: Ter nagedachtenis aan leden van het Leidsch Studenten Corps die door de oorlog het leven lieten. Er staan een kleine dertig namen onder. Toen ik nog lid was van Sempre Crescendo (de open muzikale subvereniging van Minerva)...
Lees verderHet geluk
Miel bestiert een charmante delicatessenwinkel die zo in een oud, Frans dorpje had kunnen staan. Zo’n dorpje waar de tijd zelfs uit vertrokken is, de straten altijd leeggelopen zijn, alle dagen traag, hitsig en doorrookt voorbijkruipen en iedere mannelijke inwoner hopeloos verliefd is op de blonde bardame die haar jonge borsten op de toog drapeert...
Lees verderLief
Gil omhelsde me, alsof hij er even in slaagde om in vijf seconden zijn hele bestaan om me heen te vouwen. We stonden in zijn woonkamer en ik was de eerste, omdat ik ook als eerste weer weg moest voor een optreden, al was ik liever als laatste gebleven. Ik liep naar het grote raam,...
Lees verder
Blog archief