[p. 241]
Toen ik op een middag, in september 1975,
Na het laatste uur,
De boeken in mijn tas stopte,
Sloot Agnes S. de deur van het lokaal,
En kwam naar me toe.
De hele les, zei ze,
Had er een man voor het raam gestaan,
En naar mij gekeken.
Ik keek naar buiten maar zag niemand.
Alleen zij had hem gezien, verduidelijkte ze;
En nu was hij weer weg.
Ik vroeg haar hoe hij er uit had gezien,
En zij beschreef mijn vader,
Die zeventien maanden tevoren was gestorven.
Toen vroeg ik of hij opgewekt had gekeken.
Nee juist niet, zei ze.
Lees de Tirade Blog
Lief
Gil omhelsde me, alsof hij er even in slaagde om in vijf seconden zijn hele bestaan om me heen te vouwen. We stonden in zijn woonkamer en ik was de eerste, omdat ik ook als eerste weer weg moest voor een optreden, al was ik liever als laatste gebleven. Ik liep naar het grote raam,...
Lees verderDat hoeft niet in je stukje
Ze liep naast me, maar leek dat soms al te zijn vergeten, alsof ze al voorbij ons afscheid was. Met elke zorgvuldige stap die ze zette leek ze verder weg. Ik bracht haar naar het station, dat ze prima wist te liggen, maar toch wilde ik haar het station in zien gaan, toekijken hoe ze...
Lees verderDansen
Er stond een bord pasta voor me klaar. Vriend J., die deze avond ook spreekstalmeester was, begroette me even warm en bemoedigend als altijd en schoof naast me aan. In de ruimte galmden de opgewekte stemmen van leden van de organisatie van de Nacht van de Literatuur tot het plafond en weer terug, weerkaatsingen die...
Lees verder
Blog archief