[p. 361]
Jan Baeke
Gedichten
Coulomb
Windmolens, balken, metselwerk
maar vooral
hoe twee lichamen elkaar naderen
zonder dat de voorbijgangers
de wind benijden
die aan hen genoeg heeft.
Een man is toegewijd.
Hij kan van woorden wetten maken.
De wet van de ontmoeting.
De wet van de minste weerstand.
Zijn vingers kunnen haar lichaam niet weerstaan.
Het is niet haar lichaam.
Het is het ruisen dat je in de jurken hoort.
Het zijn de kleuren van Martinique
de kleuren van de afstand.
Die afstand te overbruggen
is de taak van eenvoudige werktuigen.
Hefboom, schietlood, torsiebalans.
De lading van die woorden trekt gedachten aan.
Hij kan die gedachten niet bewaren.
Hij ziet een windmolen die wind voorspelt.
Zo zouden zijn handen moeten zijn.
[p. 362]
Buys Ballot
Hij denkt met het weer in de rug.
In de mist moeten voetstappen zijn.
Waar de sneeuw blijft liggen
staat een man.
De wolken komen uit de straat
rechts achter hem.
Het zijn de wolken en hij is Buys Ballot
naar de letter van het instituut
dat aan de regen is gewijd.
Hij draagt een regenjas.
Hij houdt zijn paraplu
boven het kapsel van zijn vrouw.
Zij is een mooie vrouw
maar kan zij de wolken vervangen?
Hij noteert zijn vragen
in een donker kantoor
terwijl de wind zich mengt
met de windstilte
onder de trappen van deftige huizen.
[p. 363]
Terwijl de wind zich mengt
met de windstilte
onder de trappen van deftige huizen
staat hij klaar
om een vrouw
voor de sneeuw te behouden.
[p. 364]
Weber
Zelfs de sterksten
in dit dorp vol soldaten
missen soms de kracht
om een koffer te verplaatsen.
Zoveel spieren die zich
aan koffers en tranen vertillen.
Een man gaat een zaal binnen
waar bruiden met soldaten dansen.
Het licht is zwaar
als de vaders van het dorp
en hun zonen, die hem gelukwensen.
De avond maakt hem moe.
De laatste kracht
waarmee hij zijn bruid
de ochtend binnendraagt.
In een kamer
is zijn lichaam groot
zijn de overhemden leeg.
In een kamer dringen de gedachten.
[p. 365]
Waar het kleed verkleurd is
heeft een koffer gestaan.
Een vrouw droogt haar haar
en de tranen
die om hem heen liggen.
In een dorp ontwaken de soldaten.
Licht zijn hun ledematen.
Alsof ze niet bestaan.
[p. 366]
Lavoisier
Op bepaalde uren van de nacht
zijn de paarden niets dan landschap
en het landschap is in nachtelijk Parijs
de adem
die van de warme flanken slaat
de regen die zich uitvouwt
door een zwarte huid.
Toch is Parijs nooit anders
dan Parijs.
Hij steekt een sigaret op.
Hij maakt het vuur aan in de kamer
om een vrouw te verwarmen.
Haar adem bindt de lucht
waarin het vuur gedijt.
Of het vuur de nacht nog in zal halen
en de branden aan de sigaretten zijn.
Of stemmen zullen jagen door de branden
en de smeulende vertrekken
waar de lucht uiteenvalt en verdwijnt.
Hoe het geheim van de wereld zich uitbreidt
en hetzelfde blijft.
[p. 367]
Hij neemt zijn hoofd in zijn handen
en denkt
de lucht, de lucht etcetera
en wat aan ieder vuur ontsnapt
paarden, vrouwen, gewone dingen
bij elkaar opgeteld.
[p. 368]
Een eenvoudige vergissing
Moeder hangt haar jas over de keukentrap.
Dit is de man met de schouders
die ik liefheb, dit is de juiste lengte
torenhoog.
Dit zijn haar woorden
de man in haar stem
de melk in de pan
het brood op tafel.
Hoe dit alles de keuken verruimt.
Hoe kinderen de minuten tellen.
Moet dan de betekenis nog worden opgezocht
als de lucht over de messen waait
en moeder rokend in de keuken staat
als een braambos, als de slag bij Waterloo?
Is het niet genoeg?
Is het niet de moeder of de man
waar de tijd geen vat op krijgt?
[p. 369]
Schuld
Hij is de eerste die zich meldt
als arts, als procuratiehouder
maar hij zal nooit de man zijn
die hij is
in een willekeurig gezelschap
van schrijvers en moordenaars.
Hij lijkt groter dan de anderen.
Meer hoofd, meer benen
maar een kleiner paard.
Zijn snelheid echter is het grootst.
Hij heeft geleerd te wachten
maar grijpt altijd in.
Zijn daden zijn langer dan zijn gesprekken,
Hij is een man met een geschiedenis
die het anderen gemakkelijk maakt
geen vragen te stellen
over hun lot.
Hij is de beste
omdat hij in hun kranten past
met de geheimzinnige dood
van de vrouw
die in zijn huis woont.