[p. 40]
de laatste kerk op de heizee
gesloopt, de muren, de daken
de miniature armen en benen
een oude kapelvloer komt boven
daaraan nog de adem
van de Maria-gebeden
graaf door, de goden
werd wijn opgedrongen de verzoeken
deugden de helft van de tegenpartij
graaf door de tweede potsol
de steen met de bloedgoot
dat bidden was handel
nooit knielde de slachter, nooit
nam een god een beet
van het offer – overwoog hij beloning.
[p. 41]
Ik ken niets van de dood, geen hand
geen stap vlak is zijn terrein totdat
we zwemmen in water
zonder bovenkant.
Ik ken hem niet, ken hem steeds
minder steeds minder juist
vind ik zijn waarheid
en ik vecht licht.
Stel de egel voelt aan zijn stekels
en knikt voor hij zich inrolt
zo licht vecht ik,
een duif wil het.
Lees de Tirade Blog
Het bleek familie
Op sociëteit Minerva in Leiden zit bij de centrale trap een plaquette in de muur. Het opschrift luidt: Ter nagedachtenis aan leden van het Leidsch Studenten Corps die door de oorlog het leven lieten. Er staan een kleine dertig namen onder. Toen ik nog lid was van Sempre Crescendo (de open muzikale subvereniging van Minerva)...
Lees verderHet geluk
Miel bestiert een charmante delicatessenwinkel die zo in een oud, Frans dorpje had kunnen staan. Zo’n dorpje waar de tijd zelfs uit vertrokken is, de straten altijd leeggelopen zijn, alle dagen traag, hitsig en doorrookt voorbijkruipen en iedere mannelijke inwoner hopeloos verliefd is op de blonde bardame die haar jonge borsten op de toog drapeert...
Lees verderLief
Gil omhelsde me, alsof hij er even in slaagde om in vijf seconden zijn hele bestaan om me heen te vouwen. We stonden in zijn woonkamer en ik was de eerste, omdat ik ook als eerste weer weg moest voor een optreden, al was ik liever als laatste gebleven. Ik liep naar het grote raam,...
Lees verder
Blog archief