[p. 107]
Nicole Teunissen
Gedichten
Handleiding voor blozende sprekers
Wij kunnen decibellen blazen, maar
ons mengsel van geluid en afwasmiddel
werkt niet zo goed als uit de winkel.
We doen alsof we doen alsof
we thuis zijn. We struikelen over de sterke schoenen
die we overal laten slingeren. Toch is er geen grond voor
angst, wij staan erop.
In achtertuinen heerst een ander buiten dan daarbuiten.
We reduceren onze buren tot praatprogramma’s. Soms ontsnapt
aan onze adem een woord, onbelangrijk.
Deurklinken klinken als weglopen. Laat het ons niet horen,
onze schaamte raakt de tegels en spat uit elkaar
in donkere kringen.
Wij blijven de lucht met lucht vullen.
Als niemand kijkt tuiten wij onze lippen
met andere bedoelingen.
[p. 108]
Compositietekening
Ze miste de storm doordat ze naar school moest. Onder de lessen
leken de wolken op rooksignalen van iemand
die niet uit zijn woorden kwam. Ondertussen
was het de vraag wat de vraag was.
Ze kon zich goed concentreren.
Ze bezat vele kerst-, paas- en overgangsrapporten
die het tegendeel beweerden, maar dat is het lastige aan concentratie:
het ligt er maar net aan waarop ze die willen.
Ze droeg graag jurken van dode vrouwen
– al noemde ze dat liever vintage –
en bewaarde opgezette vlinders in haar kluisje.
Er waren semesters waarin ze beloofde
dat ze vrienden zou hebben.
Ze was al zo vaak gevonden dat niemand daar nog echt iets van vond,
laat staan dat er meningen bestonden
over hoelang het geduurd had of
of het nog waaide.
In een leeg lokaal schoof ze de tafels terzijde.
Ze lag op de koude vloer te bedenken dat
het antwoordmodel iets zou moeten bevatten over
de onmogelijkheid jezelf vanuit die positie
om te trekken met een krijtje.