[p. 217]
de grauwe gans, zegt mijn zusje,
is een bijzonder dier
zo worden ze niet alleen
hevig verliefd maar zijn ze ook
ontzettend trouw wat toch nergens
voor nodig
is in het dierenrijk
maar mocht de vrouwtjesgans
al vroeg weduwe worden toont zij zich
een geboren verleidster:
op d’r paasbest
en met nog eens ekstra
opgepoetste slag- en staartpennen
lokt ze de jonge genten van
hun echtelijk nest
[p. 218]
mij wacht dan nog een schone
toekomst, zoals ik hier zit in mijn
zondagse jurk tussen het
struikgewas en mijn lange mooie
hals strek en naar je kijk
en naar je kijk
[p. 219]
en ik droomde dat ik dat was:
een meisje dat
zo helder als glas was
geen Echt Meisje dus
maar gewoon een Hartelijk en Verstandig
Iemand die voor deze keer
(dat kan, dat kan juist heel goed)
in een meisjeslijf zat
er waren Diverse Buitenlandse
Dieren (zoals de Neushoorn, het Nijlpaard
en een enkele akademies gevormde
Bamboebeer) die zich
bijv. haastten de deur voor mij
open te houden maar liet
Niemand mij werkelijk
binnen; in de stellige overtuiging
dat zij zich zo aanzienlijk sneller
verplaatste huisde een
Zekere Zeeslak (een sleutelgat-
hoorn om presies te zijn)
op de rand van mijn schildershoed
terwijl ik volhield dat ik
Nergens heen ging
[p. 220]
en ik droomde dat ik mij
bij het snijden van het riet
gesneden had
niet, zoals dat in Echte Poëzie
gebeurt, aan het riet
maar aan het mes
[p. 221]
oh dat belachelijke bonzen van mijn
hart in mijn keel
als ik je weer
tussen al die sprakeloze anderen ont-
waar: kortgeknipt, ernstiger en jongens-
achtiger dan ooit tevoren
(zou God dan toch
mijn stil – in het holst van mijn nachtelijk,
warm en behaaglijk bed uitgesproken –
gebed verhoord hebben?
zal God dan toch
die eindeloos lieve, vrijwel onbehaarde,
atleties gebouwde, blondlokkige Engel – die
Zijn volste vertrouwen geniet –
naar mijn legerstede zenden
met de opdracht zich zonder omhaal en zonder
ook maar één overbodig woord te spreken aan
mijn zijde te leggen om
zich vervolgens met
liefde en plezier geslachtelijk met mij
[p. 222]
te verenigen waarbij ik hem presies daar
waar zijn machtige maar o
zo gevoelige vleugels
in zijn stevige, fluwelige rug overgaan
goed en haast zakelijk vast zal houden)
houdt het gemoed dat
zoveel trager dan het verstand is,
je denkelijk nog steeds voor een ander;
want bonst het hart – zeker bij nader
inzien – helemaal niet
en is het hoofd zo
zonder dat gesuis ook een stuk helderder
en wijd ik zelfs even mijn aandacht
aan de donzige wolken
die in het raam
voorbij drijven en waarin ik – zonder
enige moeite – achtereenvolgens Groot-
Brittannië, een nijlpaard
in bad en het
profiel van paus Johannes XXIII herken
Lees de Tirade Blog
Veertien jaar
Lieve Gijs, Na je overlijden in 2011 schreef ik elk jaar een stukje over je op de website van literair tijdschrift Tirade. Ik nummerde die stukjes; je was één jaar dood, toen twee, toen drie en dat ging zo door tot tien. Als laatste schreef ik: Op een ijzige februarinacht tien jaar geleden raakte je...
Lees verderVooruitkijken / De dood
Met vriendin Y spreek ik meestal af in het soort koffiezaak waar ik op eigen houtje niet kom. Ik ben klaar met specialty coffee; dat mag wel eens gezegd worden – die zure Ethiopische bonen waardeer ik niet, de honderden opties qua herkomst, branding, melk. Al het gelul. De recente verheerlijking van opgietkoffie stoort me...
Lees verderHet Grote Voordat
Ik ben altijd een minuut of vijf te vroeg op afspraken; als ik mijn best doe om te laat te komen dan ben ik exact op tijd. Dit heeft allemaal te maken met het Voordat. De omvang van zo’n Voordat is verbonden aan hoe alledaags de afspraak is, hoezeer ik er tegenop zie en hoe...
Lees verder
Blog archief