[p. 126]
[p. 127]
Anne Vegter
Gedichten
Eigenhandig
Uitbundig wakker, iets te, een broodje pep aan het ontbijt
en praten over niets dan haar. Kachel de bank, fornuis de kachel;
terwijl de zon naar het maantje lacht komen wij niet meer bij
van haar, tijdens bij voorkeur gewone dag. Kattepis, peuleschil.
‘Het moet er toch van komen.’ Koffiedik.
De kachel moet uit en bij geen god gehoor in zaken van gebrek:
je neemt het touwtje doodgewoon in eigen hand.
(aanbrengen voor het slapen)
[p. 128]
25 IV 2010
In houdbaar geval van ongekunsteldheid
bepalen we de ochtend erop
de zuurgraad van het kussensloop,
de datum van de dag.
Drup het kraantje, knip het lampje aan,
spiegeltje en rimpeltjes wat jammermooi.
Niet te consumeren na: zie dop.
Onze avonden zijn stil geworden, nee stil.
(wat ik voel, ongesteld alweer)
‘Op tijd voor de extase is te laat voor het getij.’
Om de even minuut zeg jij: wat zei jij mij?
[p. 129]
Mijn kostbare kut viel helemaal verkeerd op het centrum
Kost per uur? Honderdveertig all in,
zeiden ze, ik zei een rijles is goedkoper.
Als je armen het niet doen heb je niets
aan rijles, zeiden ze, laat staan een auto.
Kom nu maar op ons centrum trainen,
misschien heb je iets aan de auto
als je benen het later ook weer doen.
Zeg ik als je kut het maar doet.
Dat viel verkeerd op het centrum.
Honderdveertig all in, zei ik.