[p. 395]
C. Sanders
Treinen
Op reis naar Decorum
Machinist staat U mij toe
In Uw trein als entree voor avonturen
Vooral toch lichte cafés?
Hier overvallen stormen eenzame fietsers
Niemand blijft overeind.
Mijn moeder bezwaar ik niet
Beter ook mijn vader ongeschonden
Zij maakten mijn geboortestad.
Mijn hart heeft mij mijn koffer
Ingepakt waarin meer
Wacht dan mijn ogen denken.
Machinist staat U mij toe?
Woorden knip ik voor U uit
Opdat U puzzelprijzen wint
Van Nijlen haal ik van harte aan – U zegt het
Ik verlang slechts vergezichten.
Uw trein houdt zich in Rome stil?
Ik stap in wijs me een raam in de hoop
Wolken over land te zien rijden met
Het gezicht van een voorbeeldige
Vrouw die alleen naar Rome reist
Wegens het decor van Fellini.
[p. 396]
Het schitterende heimwee
In de wachtkamer tweede klasse schittert
Het zinnen van Cappadocië’s
Herders waarachter vrouwen
Met een schat aan pijnen
Hun tranen vormt dat licht zo zwart.
Ter vergadering staan hier deze
Vreemdelingen kind te spelen
Hun rijke handen ontwapenend
Tekenen zij woorden die van het verloren
Water en de hardhorende
Huizen van hun dorpen vertellen
Maar ook van heuvels zo
Aarzelend weekhartig als borsten
Van pas beslapen meisjes oude
Bergen wijs als vorsten trotse
Kamelen horizon na
Horizon als zij beklimmend schateren
Toch doen deze vreemdelingen
In de toekomst van hun
Trein welke over een zondag
Het schitterende heimwee verlaat
(zal ik dezelfde passage boeken?).
[p. 397]
Wuiven naar een posttrein
Het regent weer in het hart van Holland
Voorbij mijn koude wachtkamer spoort
Een glinsterende posttrein
Niets liever verlaat ik dit
Tranende vertrek rijd ik mee
Met aanmaningen ook in roze inkt
Gedoopte afspraken wat graag sorteer ik ze
(welke schuldige reiziger bekent geen lief?).
Moederziel alleen flitst
Het door de harde nacht
Uitgefloten soms door belaste
Goederentreinen voor Rotterdam.
Koele polders kruist deze posttrein
Voor hem maken steden haar lippen op
Geen vlek of er fietst een postbode
In de wachtkamer verzin ik dat
Haar rendez-vous in een licht café
Wel plaats had gehouden
Indien mijn woorden voor achttien uur
Haar weg hadden gevonden.
Met mijn briefkaart als zakdoek
Wuif ik maar mijn hart na.
[p. 398]
Het gare forestière te Delvaux
Een Engelse wissel verstrikt de woorden
In het pennenbakje van mijn bureau
Elk sein mag ik bepalen waarheen
Märklin spoort ik maar
Mijn werkkamer uit regel ik
Op papier waarvan tevens een
Pakketboot te vouwen heet;
Op congé spelen lijkt wel
Een felicitatie met te veel zoenen.
Liever omhels ik de kleine
Meisjes van het Gare Forestière
Mijn dichteressen haar
Vele reizigers zitten aan
Mijn dromen verliefde toekomst
In het glimlachen van een dag.
Vertelde ik niet
Ook ik bouw stations?
Een idee heb ik weleens
En woorden
Niet altijd typt
Mijn machine ze.