[p. 408]
J.C. van Schagen
Wezenis
I
Even kwam een neven zweven
van een pluisje langs gedreven
en een suisje waaide mee
Even was er mede weven
van verzwegen wezend leven
aan een ver vernemen dóórgegeven
dat iets, luisterend, verfluisterend
antwoordde – waarhéén?
II
In het grijze, wijze wijde
was vannacht een wezen gevend wezig
aan een mede delend nemen
dat vernam – ik ben
Even kwam toen een voorbij bewegen
en er was één ogenblik – ik ken
[p. 409]
III
Het tedere daalde
onzeker
Het faalde
misschien –
Iets haalde
het aan
en even
kwam zien
dat niet is gebleven