[p. 457]
EN als ik bij de zee
ben en er niemand
is, het strand zo schoon en
onbetreden, de wind
een milde bries, het
geuren zilt en ik de luiheid
zie waarmee de kleine
golven zich tot mij
wenden, die golven die
als leeuweklauwen zo
gracieus en speels
zich om je enkels vlijden –
denk ik aan jou
maar het blinkend, schitterend
water staart met het blauw
van niemands ogen naar mij
terug
[p. 458]
DAT ik door haar heen aan een
ver landschap dacht
aan een oud kozijn waarvan het
verveloze hout
onder mijn hand van zon warm was
aan een vallei
waar het laatste licht van een
mooie dag
zich voor de schemering verzameld
had; dat ik door
haar lichaam heen mij samen met haar
voelde dat te
zijn: een baai, schommelend in
het licht van maan
en sterren, inham, haam en stee
waar zee op haar
zachtmoedigst in het schone zand
het glanzend lichte
naakte strand binnendringt en
weer uitebt
[p. 459]
en weer binnendringt en het land
de zee ontvangt
omvaamt
Lees de Tirade Blog

Met de fiets naar de trein
Ik haastte me met flinke wind tegen naar het station. Terwijl ik zwoegend op de pedalen stond schoot me de titel van een gedicht van Obe Postma (1868-1963) te binnen: ‘Mei de auto nei de trein’ (Met de auto naar de trein), dat hij in 1927 publiceerde. De opeenvolging van de twee vervoersmiddelen, en vooral...
Lees verder
Zwichten de varensmannen
Gezwicht ben ik, wist je dat wij varensmannen, de taal van de molenaars verstaan? Het is dan wel een andere taal, een landtaal maar de molenaars leven nu eenmaal ook van de wind. Met veel wind reven ze net als wij maar het minderen van de zeilen heet bij hen zwichten. Wat ik qua taal...
Lees verder
DE MENS ALS BIOPIC 8 Jorge Zorreguieta
Aan het eind van de film Der Untergang (2004) spreekt in de bunker onder de Rijkskanselarij Adolf Hitler zijn generaals toe. De Russen zijn al in Berlijn en Hitler perst er nog een paar bevelen uit. Hij houdt zijn handen op de rug en wij zien iets wat de generaals níet kunnen zien: de handen...
Lees verder
Blog archief



