[p. 496]
Nevel en een witte zon. Niet het soort
dat de dingen in een bepaald daglicht plaatst.
Alles zoekt voorzichtig wat het is, wat het laatst
nog was, maar waar? Alles zwerft
ter plaatse, alles sterft (als een bedelaar zonder geld
in de armen van een collega met twee centen)
in de armen van alles: leegstaande bedrijven
langs de Maas, faillissementen,
bossen op hun lelijkst een maand voor de lente,
ooit takken en blaren geweest, nu oksel-neus-of oorharen
in het wild. Een treintje erdoorheen op de lijn
van niets naar niets. Als het maar niet zo eenzaam moet rondwaren
als de bergen hier. Niets kan hen herbergen, zo groot als ze zijn,
zo houterig. Geef mij grenzen. Maak mij klein.
[p. 497]
De zon staat op de einder als een nul. Gestraald
is alles: een kapotte fabriek, een vaalt van een veld,
zo ligt het er hier bij, een uitzichtloos pamflet
in termen van ruïnes en onkruid gesteld.
Bossen vol knapperig gehakketak van hout, kapotte nerven,
blaadjes wintereik, niet eens meer ros,
van een akelige vastklamperigheid, bros,
restanten van wat niet is durven sterven,
gewezen kleuren van gewezen bomen uit een gewezen bos,
uit een heksbos. Wat niet dood wou, te bang om los
te lopen, en nu nog wat na moet spoken,
waarschuwend met hakerige heksen-
vingers, voor vreemdheden, 3o, 4o en 5o sexen
in knarsende extase, kale knobbels, knoken.
[p. 498]
Regen en tegelijkertijd een zich woest en fel
daardoorheen vechtende zon: ‘kermis in de hel’
noemden wij dat. Maar dan is het nu verdriet
in de hemel: zon in nevel, je weet niet wat je ziet.
Natuurlijk is verdriet altijd al half opgewekt,
het is wat vrijkomt en weggaat, oud zeer,
vochtigheid die uit de dingen trekt.
En dan zeker verdriet in de hemel: omdat de ouwe Heer
gaga van heiligheid en grote woorden, is ontslapen.
Alles wordt er wakker van, alles mag weer uitgevonden
worden, definities hertast, door het duo Nevel & Zon. De
laatste wijst aan, de eerste zegt: niet teveel, dat zou zonde
zijn, je vergeet ons verdriet:
jij zegt wat er is, ik wat allemaal niet.
Lees de Tirade Blog
Gipszomer
Er komt een zomer aan die goed zal zijn. Met die nietsvermoedende woorden nam ik een paar weken geleden vrij van deze columnplek. In de dagen die toen voor me lagen sliep een gloed van parkjes om in te lezen, terrassen die blonken in de avondzon en steden waar ik mijn vrienden zou bezoeken. Ik...
Lees verderEr komt een zomer aan
Er komt een zomer aan die goed zal zijn, zeg jij. De lucht wordt gladgestreken en zal boven ons hangen als een zwoele lappendeken. De stad zal slapen van de hitte en pas weer ontwaken bij de eerste regenval. Parken, er zullen parken zijn waar we onze lijven achterlaten tot iemand ons weer op komt...
Lees verderReünie
Zes jaar geleden beloofden we dat wij niet zo zouden zijn. We kenden de verhalen, hoe het anderen was vergaan, maar zo zou het bij ons niet lopen. Vrienden waren we. En dat zouden we blijven. Maar puberbeloftes verwelken en ik verloor iedereen steeds iets meer uit het oog nadat de rector diploma’s in onze...
Lees verder
Blog archief