[p. 99]
Ineke Holzhaus
Twee gedichten
De tuinman
In memoriam C.O. Jellema
Ze gaat in bad, neemt zijn gedichten mee,
hoort de tederheid van zijn articulatie, naderbij
kan hij niet komen, haar beroeren wel.
Bramenplukker, zijn erf verlaten, door
prachtpaarden uit het beeld getrokken
van de zon weg, een film over het Noorden.
Zijn tuinman
op de bok een hoge hoed van zijde, geliefde,
vóór
de zwart geschetste stoet uit, het waaide zoals
het hoorde, wij late pleurants verdwaalden
in zijn land, vlinders lieten zich vallen.
Wolken schuim verdwijnen, ze wrijft zich droog,
blijft op de rand in zijn mantel van woorden.
[p. 100]
Peterselie
Vannacht geen bericht uit het onderaardse,
herschik het verlies, peterselie in groen glas,
pluksel met de smaak van schoonheid
gekarteld in laag licht op een vol aanrecht.
Verlaat de ontslapenen, hier staat een koe
met warmwaterogen, zij toont het blonde
vel aan de wind, legt een slordige wereldkaart
in haar wol, de hond strekt zijn poten, duwt
harige warmte tegen de grond. Verruil
het schimmenrijk voor wat zich krullen
laat, kruiden, opperhuid, koeienbuik.